Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. timon:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor timon (Frans) in het Nederlands

timon:

timon [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le timon
    de disselboom
  2. le timon (manches; tiges; puits; verges)
    de schachten; de stelen; de pijlen
    • schachten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • stelen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • pijlen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor timon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disselboom timon
pijlen manches; puits; tiges; timon; verges
schachten manches; puits; tiges; timon; verges fosses; manches; mines; puits; puits de mine
stelen manches; puits; tiges; timon; verges tiges
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stelen arracher; barboter; chiper; choper; dérober; enlever; faucher; marauder; piller; piquer; prendre; rafler; retirer; s'emparer; subtiliser; voler; ôter

Synoniemen voor "timon":


Wiktionary: timon

timon
noun
  1. long pièce de bois fixer en avant d’une voiture, d’une charrue et aux deux côtés de laquelle on attelle les chevaux, les bœufs.
timon
noun
  1. een houten of metalen stang voor een voertuig aan weerszijden waarvan trekdieren ingespannen kunnen worden

Cross Translation:
FromToVia
timon dissel beam — pole of a carriage
timon roer Ruder — Schiffssteuer

Computer vertaling door derden: