Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: tir

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: tir

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

tir:
- beschieting; afvuren; afschieten; schoten lossen
tiré:
- geprint; afgedrukt
étiré:
- uitgestrekt; langgerekt; lang en smal
Wiktionary:
- tir → schot, beschieting, schietpartij, geschiet, vuren, vuur

Frans

Uitgebreide vertaling voor tir (Frans) in het Nederlands

tir:

tir [le ~] zelfstandig naamwoord

le tir (bombardement)
de beschieting
- beschieting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le tir (acte de shooter)
afvuren; afschieten; schoten lossen
- afvuren [znw.] zelfstandig naamwoord
- afschieten [znw.] zelfstandig naamwoord
- schoten lossen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tir:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afschieten	acte de shooter; tir
afvuren	acte de shooter; tir
beschieting	bombardement; tir
schoten lossen	acte de shooter; tir
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afschieten		décharger; faire du tir; fusiller; ouvrir le feu; tirer; tuer; tuer d'un coup de fusil
afvuren		décharger; faire du tir; ouvrir le feu; tirer
schoten lossen		décharger; faire du tir; ouvrir le feu; tirer

Synoniemen voor "tir":

mitraillade; salve; décharge; bordée; fusillade; feu; coup

Wiktionary: tir

tir

-
- tir → schot; beschieting; schietpartij; geschiet; vuren

Cross Translation:

From	To	Via
• tir	→ beschieting; vuur	↔ Beschuss — militärisch: Vorgang des Schießens (über längere Zeit hindurch) auf jemanden oder etwas
• tir	→ schietpartij	↔ shooting — instance of shooting
• tir	→ schot	↔ shot — result of launching a projectile
• tir	→ schot	↔ shot — launching of a ball or similar object toward a goal

tiré:

tiré bijvoeglijk naamwoord

tiré (imprimé)
geprint; afgedrukt
- geprint bijvoeglijk naamwoord
- afgedrukt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor tiré:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgedrukt	imprimé; tiré	imprimé
geprint	imprimé; tiré

Synoniemen voor "tiré":

arraché; déraciné; extrait; déterré; enlevé; détaché; sorti; bombardé; canonné; écrasé; mitraillé; ajusté; tendu; remorqué; tracté

étiré:

étiré bijvoeglijk naamwoord

étiré (allongé; étendu)
uitgestrekt; langgerekt; lang en smal
- uitgestrekt bijvoeglijk naamwoord
- langgerekt bijvoeglijk naamwoord
- lang en smal bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor étiré:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
langgerekt	allongé; étendu; étiré	allongé
uitgestrekt	allongé; étendu; étiré	couché; gisant; être gisant tout de son long
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
langgerekt		contour en tortue
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lang en smal	allongé; étendu; étiré

Verwante vertalingen van tir