Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. troène:
  2. trône:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. trône:
    • Wiktionary:
      trône → trône


Frans

Uitgebreide vertaling voor trône (Frans) in het Nederlands

troène:

troène [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le troène (haie)
    de liguster; de haag; de heg
    • liguster [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • haag [de ~] zelfstandig naamwoord
    • heg [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor troène:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haag haie; troène
heg haie; troène
liguster haie; troène

Wiktionary: troène

troène
noun
  1. (botanique) Ligustrum, genre botanique appartenant à la famille des Oléacées. Ce sont des arbuste généralement sempervirents, très rameux et à fleurs blanches très odorantes. Ils portent en automne de petites grappes de baies noires. Elles sont toxiques p

Cross Translation:
FromToVia
troène liguster privet — Any of various shrubs and small trees in the genus Ligustrum

trône:

trône [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le trône
    de troon; de zetel; het gestoelte
    • troon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gestoelte [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trône:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gestoelte trône chaise; fauteuil; siège
troon trône
zetel trône chaise; fauteuil; place assise; siège; siège social

Synoniemen voor "trône":


Wiktionary: trône

trône
noun
  1. siège des souverains
trône
noun
  1. zetel waar een vorst op zit tijdens formele plechtigheden

Cross Translation:
FromToVia
trône troon throne — ornate seat
trône gemak throne — lavatory or toilet
trône troon throne — third highest order of angel

Verwante vertalingen van trône