Frans
Uitgebreide vertaling voor à faire (Frans) in het Nederlands
à faire:
-
à faire (réalisable; faisable)
realiseerbaar; haalbaar; verwezenlijkbaar; te doen-
realiseerbaar bijvoeglijk naamwoord
-
haalbaar bijvoeglijk naamwoord
-
verwezenlijkbaar bijvoeglijk naamwoord
-
te doen bijvoeglijk naamwoord
-
-
à faire (accessible; approchable; abordable; viable; réalisable; à portée de; faisable; ouvert)
bereikbaar; toegankelijk; begaanbaar-
bereikbaar bijvoeglijk naamwoord
-
toegankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
begaanbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
à faire (tâche; élément à faire)
Vertaal Matrix voor à faire:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
taak | tâche; à faire; élément à faire | action; assignation; boulot; cahier de vacances; commandement; consigne; contrainte; contrat; demande de devis; devise; emploi; fonction; incident; instruction; job; labeur; mission; ordre; sommation; travail; tâche |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
begaanbaar | abordable; accessible; approchable; faisable; ouvert; réalisable; viable; à faire; à portée de | |
bereikbaar | abordable; accessible; approchable; faisable; ouvert; réalisable; viable; à faire; à portée de | |
haalbaar | faisable; réalisable; à faire | |
realiseerbaar | faisable; réalisable; à faire | |
toegankelijk | abordable; accessible; approchable; faisable; ouvert; réalisable; viable; à faire; à portée de | abordable; accessible; approchable; avenant; franc; indulgent; ouvert; s'un abord facile |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
te doen | faisable; réalisable; à faire | |
verwezenlijkbaar | faisable; réalisable; à faire |