Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal épurer

Vertaal épurer van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. épurer:

Frans

Uitgebreide vertaling voor épurer (Frans) in het Nederlands

épurer:

épurer werkwoord (épure, épures, épurons, épurez, )

  1. épurer (nettoyer; purifier; laver; )
    schoonmaken; zuiveren; reinigen; schoonpoetsen
    • schoonmaken werkwoord (maak schoon, maakt schoon, maakte schoon, maakten schoon, schoongemaakt)
    • zuiveren werkwoord (zuiver, zuivert, zuiverde, zuiverden, gezuiverd)
    • reinigen werkwoord (reinig, reinigt, reinigde, reinigden, gereinigd)
    • schoonpoetsen werkwoord (poets schoon, poetst schoon, poetste schoon, poetsten schoon, schoongepoetst)
  2. épurer (purifier; nettoyer; purger; laver)
    reinigen; kuisen; klaren; in zedelijk opzicht zuiveren; louteren
    • reinigen werkwoord (reinig, reinigt, reinigde, reinigden, gereinigd)
    • kuisen werkwoord (kuis, kuist, kuiste, kuisten, gekuist)
    • klaren werkwoord (klaar, klaart, klaarde, klaarden, geklaard)
    • louteren werkwoord (louter, loutert, louterde, louterden, gelouterd)
  3. épurer (raffiner)
    raffineren
    • raffineren werkwoord (raffineer, raffineert, raffineerde, raffineerden, geraffineerd)
  4. épurer (ennoblir; raffiner; affiner; améliorer; perfectionner)
    verfijnen; veredelen
    • verfijnen werkwoord (verfijn, verfijnt, verfijnde, verfijnden, verfijnd)
    • veredelen werkwoord (veredel, veredelt, veredelde, veredelden, veredeld)

Conjugations for épurer:

Présent
  1. épure
  2. épures
  3. épure
  4. épurons
  5. épurez
  6. épurent
imparfait
  1. épurais
  2. épurais
  3. épurait
  4. épurions
  5. épuriez
  6. épuraient
passé simple
  1. épurai
  2. épuras
  3. épura
  4. épurâmes
  5. épurâtes
  6. épurèrent
futur simple
  1. épurerai
  2. épureras
  3. épurera
  4. épurerons
  5. épurerez
  6. épureront
subjonctif présent
  1. que j'épure
  2. que tu épures
  3. qu'il épure
  4. que nous épurions
  5. que vous épuriez
  6. qu'ils épurent
conditionnel présent
  1. épurerais
  2. épurerais
  3. épurerait
  4. épurerions
  5. épureriez
  6. épureraient
passé composé
  1. ai épuré
  2. as épuré
  3. a épuré
  4. avons épuré
  5. avez épuré
  6. ont épuré
divers
  1. épure!
  2. épurez!
  3. épurons!
  5. épuré
  6. épurant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor épurer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reinigen lavage; ménage; nettoyage; purification; rangement; épuration
schoonmaken ménage; nettoyage; purification; rangement; épuration
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in zedelijk opzicht zuiveren laver; nettoyer; purger; purifier; épurer
klaren laver; nettoyer; purger; purifier; épurer achever; déclarer; dédouaner; finir; régler; terminer
kuisen laver; nettoyer; purger; purifier; épurer
louteren laver; nettoyer; purger; purifier; épurer
raffineren raffiner; épurer
reinigen laver; nettoyer; nettoyer à fond; purger; purifier; récurer; éponger; épurer nettoyer à fond
schoonmaken laver; nettoyer; nettoyer à fond; purger; purifier; récurer; éponger; épurer nettoyer à fond
schoonpoetsen laver; nettoyer; nettoyer à fond; purger; purifier; récurer; éponger; épurer
veredelen affiner; améliorer; ennoblir; perfectionner; raffiner; épurer
verfijnen affiner; améliorer; ennoblir; perfectionner; raffiner; épurer
zuiveren laver; nettoyer; nettoyer à fond; purger; purifier; récurer; éponger; épurer acquitter; blanchir; disculper; décharger; déclarer innocent; innocenter; laver

Synoniemen voor "épurer":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0197 seconde
Page rendered in 1.0 seconds