Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. accouplé:


Frans

Uitgebreide vertaling voor accouplé (Frans) in het Nederlands

accouplé:

accouplé bijvoeglijk naamwoord

  1. accouplé (deux à deux; par deux; à deux; par couples; par paires)
    gepaard; twee aan twee
  2. accouplé (tous deux)
    met zijn tweeën; getweeën

Vertaal Matrix voor accouplé:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gepaard accouplé; deux à deux; par couples; par deux; par paires; à deux
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
getweeën accouplé; tous deux
met zijn tweeën accouplé; tous deux
twee aan twee accouplé; deux à deux; par couples; par deux; par paires; à deux