Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. affectation:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor affectation (Frans) in het Nederlands

affectation:

affectation [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'affectation (théâtre; comédie; action; )
    de aanstellerij; het toneel
  2. l'affectation
    geaffecteerdheid
  3. l'affectation
    de toewijzing
  4. l'affectation
    de bestemming
  5. l'affectation (artifice; fausseté; maniérisme)
    de gekunsteldheid; geaffekteerdheid; de gemaaktheid

Vertaal Matrix voor affectation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstellerij action; affectation; artifice; chichi; comédie; manières; maniérisme; portion; théâtre; titre
bestemming affectation arrêt final; but du voyage; destin; destinataire; destination; destination de voyage; destinée; gare terminus; localisation du transport; récepteur; sort; terminus
geaffecteerdheid affectation
geaffekteerdheid affectation; artifice; fausseté; maniérisme
gekunsteldheid affectation; artifice; fausseté; maniérisme
gemaaktheid affectation; artifice; fausseté; maniérisme
toewijzing affectation adjudication; admission; allocation; allocation de mémoire; assignation; attribution; carte; dotation; décernement; mappage; plan
toneel action; affectation; artifice; chichi; comédie; manières; maniérisme; portion; théâtre; titre podium; scène

Synoniemen voor "affectation":


Wiktionary: affectation

affectation
noun
  1. het zich aanstellen

Verwante vertalingen van affectation