Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor affolement (Frans) in het Nederlands

affolement:

affolement [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'affolement (panique; angoisse; peur; )
    de paniek
    • paniek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. l'affolement (confusion; embrouillement; égarement; ahurissement; déconcertation)
    de verwarring; de verwardheid
  3. l'affolement (perplexité; confusion; trouble; )
    de verbijstering; ontsteldheid; de verbouwereerdheid

Vertaal Matrix voor affolement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ontsteldheid affolement; ahurissement; confusion; déconcertation; embrouillement; perplexité; trouble; ébahissement; égarement
paniek affolement; angoisse; crainte; effroi; frayeur; panique; peur; terreur
verbijstering affolement; ahurissement; confusion; déconcertation; embrouillement; perplexité; trouble; ébahissement; égarement effroi; frayeur; peur; terreur
verbouwereerdheid affolement; ahurissement; confusion; déconcertation; embrouillement; perplexité; trouble; ébahissement; égarement
verwardheid affolement; ahurissement; confusion; déconcertation; embrouillement; égarement
verwarring affolement; ahurissement; confusion; déconcertation; embrouillement; égarement agitation; commotion; sensation; tumulte; émoi

Synoniemen voor "affolement":


Wiktionary: affolement

affolement