Frans

Uitgebreide vertaling voor apprenti (Frans) in het Nederlands

apprenti:

apprenti bijvoeglijk naamwoord

  1. apprenti (prochain; futur; à venir; )
    toekomstig; aankomend; toekomend; toekomstige; aanstaand

apprenti [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'apprenti (mousse; stagiaire; pupille; jeune apprenti)
    het jongmaatje
  2. l'apprenti (jeune élève; élève; pupille; )
    jonge leerling; de pupil
  3. l'apprenti (stagiaire; mousse; pupille)
    de leerjongen; de kwekeling
  4. l'apprenti (stagiaire; mousse; apprentie; pupille; jeune apprenti)
    de stagiair; iemand die stage loopt
  5. l'apprenti
    de krullenjongen
  6. l'apprenti
    jongste bediende
  7. l'apprenti
    de leerjongen
  8. l'apprenti (benjamin)
    de Benjamin; jongste leerling

Vertaal Matrix voor apprenti:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Benjamin apprenti; benjamin
iemand die stage loopt apprenti; apprentie; jeune apprenti; mousse; pupille; stagiaire
jonge leerling apprenti; apprentie; collégien; jeune élève; lycéen; pupille; écolier; écolière; élève
jongmaatje apprenti; jeune apprenti; mousse; pupille; stagiaire
jongste bediende apprenti
jongste leerling apprenti; benjamin
krullenjongen apprenti
kwekeling apprenti; mousse; pupille; stagiaire
leerjongen apprenti; mousse; pupille; stagiaire
pupil apprenti; apprentie; collégien; jeune élève; lycéen; pupille; écolier; écolière; élève garçon
stagiair apprenti; apprentie; jeune apprenti; mousse; pupille; stagiaire habitant; interne; résidant
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankomend apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir
aanstaand apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir
toekomend apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir
toekomstig apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toekomstige apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir

Synoniemen voor "apprenti":


Wiktionary: apprenti

apprenti
noun
  1. Celui, celle qui apprendre un métier.

Cross Translation:
FromToVia
apprenti leermeisje; leerjongen; gezel apprentice — trainee, especially in a skilled trade

Verwante vertalingen van apprenti