Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. arbres:


Frans

Uitgebreide vertaling voor arbres (Frans) in het Nederlands

arbres:

arbres [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'arbres (pays boisé; forêt; bois)
    het bos
    – heleboel bomen bij elkaar 1
    • bos [het ~] zelfstandig naamwoord
      • we maakten een wandeling in het bos1
    het bosland; het geboomte; het woud
    • bosland [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geboomte [het ~] zelfstandig naamwoord
    • woud [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor arbres:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bos arbres; bois; forêt; pays boisé faisceau; forêt
bosland arbres; bois; forêt; pays boisé
geboomte arbres; bois; forêt; pays boisé
woud arbres; bois; forêt; pays boisé bois; forêt

Synoniemen voor "arbres":


Verwante vertalingen van arbres