Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. arrachement:


Frans

Uitgebreide vertaling voor arrachement (Frans) in het Nederlands

arrachement:

arrachement [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'arrachement
    afpakken
  2. l'arrachement (incisions; morceaux; fente; déchirure; tranches)
    de kepen
    • kepen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. l'arrachement (déchirure; déchirement; fait d'arracher)
    afrukken; losrukken
  4. l'arrachement (abattage; sciage)
    omzagen; het vellen
    • omzagen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vellen [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor arrachement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afpakken arrachement
afrukken arrachement; déchirement; déchirure; fait d'arracher
kepen arrachement; déchirure; fente; incisions; morceaux; tranches
losrukken arrachement; déchirement; déchirure; fait d'arracher
omzagen abattage; arrachement; sciage
vellen abattage; arrachement; sciage abattement; peaux
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afpakken chiper; faucher; piller; piquer; rafler; subtiliser
afrukken arracher; déchirer; détacher; enlever; se branler; séparer
kepen encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler
losrukken arracher; couper; dissocier; déchirer; enlever de force; rompre; s'arracher
vellen abattre; abattre des arbres

Synoniemen voor "arrachement":