Auteur in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

auteur:
- schrijver; auteur; dichter; maker; schepper; voortbrenger; dader; schrijfster; bedrijver; verwekker; bewerker; briefschrijver; creator
Wiktionary:
- auteur → schrijver, auteur
- auteur → schrijfster, schrijver, auteur

Frans

Uitgebreide vertaling voor auteur (Frans) in het Nederlands

l'auteur (écrivain; poète; romancier)
de schrijver; de auteur; de dichter
- schrijver [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- auteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- dichter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'auteur (faiseur; constructeur; fabricant; architecte)
de auteur; de maker; de schepper; de voortbrenger
- auteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- maker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- voortbrenger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'auteur (coupable)
de dader
- dader [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'auteur (femme écrivain; femme de lettres)
de auteur; de schrijfster
- auteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schrijfster [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'auteur (la personne qui a fait quelque chose; malfaiteur)
bedrijver
- bedrijver [znw.] zelfstandig naamwoord
l'auteur (géniteur; agent; procréateur)
de verwekker
- verwekker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'auteur (adaptateur; artisan; manipulateur; arrangeur; rewriter)
de bewerker
- bewerker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'auteur (épistolier)
de briefschrijver
- briefschrijver [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'auteur (créateur; faiseur; architecte; constructeur; inventeur; fabricant)
creator; de maker; de schepper
- creator [znw.] zelfstandig naamwoord
- maker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'auteur (créateur)
de auteur
- auteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
auteur	architecte; auteur; constructeur; créateur; fabricant; faiseur; femme de lettres; femme écrivain; poète; romancier; écrivain
bedrijver	auteur; la personne qui a fait quelque chose; malfaiteur
bewerker	adaptateur; arrangeur; artisan; auteur; manipulateur; rewriter
briefschrijver	auteur; épistolier
creator	architecte; auteur; constructeur; créateur; fabricant; faiseur; inventeur	créatrice
dader	auteur; coupable
dichter	auteur; poète; romancier; écrivain	poète
maker	architecte; auteur; constructeur; créateur; fabricant; faiseur; inventeur	inventeur
schepper	architecte; auteur; constructeur; créateur; fabricant; faiseur; inventeur	Créateur; Dieu; bêche; pelle; sceau à puiser; seau; spatule
schrijfster	auteur; femme de lettres; femme écrivain
schrijver	auteur; poète; romancier; écrivain
verwekker	agent; auteur; géniteur; procréateur
voortbrenger	architecte; auteur; constructeur; fabricant; faiseur

auteur

noun

littérature|fr Personne qui a rédigé un ouvrage de littérature, de science ou d’art.
- auteur → schrijver; auteur

auteur

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• auteur	→ schrijfster; schrijver; auteur	↔ author — originator or creator of a work
• auteur	→ schrijver; schrijfster; auteur	↔ writer — person who writes; an author
• auteur	→ auteur	↔ Autor — Urheber eines bestimmten Werkes aus Literatur, Film oder Musik
• auteur	→ auteur	↔ Verfasser — Person, die einen Text verfasst (geschrieben) hat