Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. béat:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor béat (Frans) in het Nederlands

béat:

béat bijvoeglijk naamwoord

  1. béat (ravi; heureusement; heureux; satisfait)
    gelukkig; geluk genietend; dolgelukkig
  2. béat (pieux; pieusement)
    godzalig

Vertaal Matrix voor béat:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dolgelukkig béat; heureusement; heureux; ravi; satisfait
gelukkig béat; heureusement; heureux; ravi; satisfait chanceux; couronné de succès; favorable; florissant; heureux; prospère; réussi; satisfait
godzalig béat; pieusement; pieux
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geluk genietend béat; heureusement; heureux; ravi; satisfait

Synoniemen voor "béat":


Wiktionary: béat

béat
adjective
  1. Qualifie une personne qui se trouve dans un état de bien-être, de paix.