Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bouchée:
  2. Wiktionary:
    • bouchée → hap
    • bouchée → hap


Frans

Uitgebreide vertaling voor bouchée (Frans) in het Nederlands

bouchée:

bouchée [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bouchée (repas que l'on sert à toute heure; amuse-gueule; snack; )
    het tussendoortje; de snack; het hapje
    • tussendoortje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • snack [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hapje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la bouchée
    de hap
    • hap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la bouchée
    de mondvol
    • mondvol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. la bouchée (bonbon au chocolat; chocolat; pastille de chocolat; pastille)
    het chocolaatje; de bonbon

Vertaal Matrix voor bouchée:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonbon bonbon au chocolat; bouchée; chocolat; pastille; pastille de chocolat
chocolaatje bonbon au chocolat; bouchée; chocolat; pastille; pastille de chocolat chocolat; morceau de chocolat; pastille; pastille de chocolat
hap bouchée
hapje amuse-gueule; bouchée; coup de dent; coupe-faim; friandise; repas que l'on sert à toute heure; snack casse-croûte; casse-graine; friandise
mondvol bouchée
snack amuse-gueule; bouchée; coup de dent; coupe-faim; friandise; repas que l'on sert à toute heure; snack
tussendoortje amuse-gueule; bouchée; coup de dent; coupe-faim; friandise; repas que l'on sert à toute heure; snack amuse-gueule; casse-croûte; casse-graine; coup; délicatesses; friandise; friandises; gourmandises

Synoniemen voor "bouchée":


Wiktionary: bouchée

bouchée
noun
  1. morceau d’aliment solide qu’on mettre dans la bouche en une seule fois.
    • bouchéehap

Cross Translation:
FromToVia
bouchée hap bite — mouthful

Verwante vertalingen van bouchée