Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. brièvement:


Frans

Uitgebreide vertaling voor brièvement (Frans) in het Nederlands

brièvement:

brièvement bijvoeglijk naamwoord

  1. brièvement (concis; bref; résumé; )
    bondig; kort
    • bondig bijvoeglijk naamwoord
    • kort bijvoeglijk naamwoord
  2. brièvement (concis; bref; succinct; court; succinctement)
    beknopt; summier
  3. brièvement (résumé; sommaire; bref; )
    samengevat
  4. brièvement (minimal; succinct; bref; sommaire)
    minimaal; summier
  5. brièvement (sommaire; concis; bref; )
    bondig; summier

Vertaal Matrix voor brièvement:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beknopt bref; brièvement; concis; court; succinct; succinctement abrégé; réduit; écourté
bondig au minimum; bref; brièvement; concis; d'une façon concise; minimal; minime; récapitulé; résumé; sommaire; sommairement; succinct; succinctement
kort bref; brièvement; concis; d'une façon concise; récapitulé; résumé; sommaire; sommairement; succinct; succinctement
minimaal bref; brièvement; minimal; sommaire; succinct au minimum; banal; de peu d'importance; futile; insignifiant; minimal; minime; négligeable; peu important; quelques; sans importance
summier au minimum; bref; brièvement; concis; court; minimal; minime; sommaire; succinct; succinctement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
samengevat bref; brièvement; d'une façon concise; récapitulé; résumé; sommaire; sommairement; succinct; succinctement

Synoniemen voor "brièvement":