Frans

Uitgebreide vertaling voor camarade (Frans) in het Nederlands

camarade:

camarade [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le camarade (copain; amie; petit copain; )
    de vriend; het vriendje; de makker; het maatje; de kameraad; de pal; de gabber; het kameraadje; de maat; de kompaan
    • vriend [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vriendje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • makker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • maatje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kameraad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gabber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kameraadje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • maat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kompaan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le camarade (ami; copain; bien-aimé; )
    de vriend; de spitsbroeder; de gabber; de compagnon; het kameraadje; de kameraad; de kompaan; de kornuit; de maat; de makker; de gezel; het maatje; de pal
    • vriend [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spitsbroeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gabber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • compagnon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kameraadje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kameraad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kompaan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kornuit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • maat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • makker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • maatje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le camarade (compagnon; ami; accompagnateur; )
    de gezel; de maat; de partner
    • gezel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • maat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • partner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. le camarade (copain; petit ami)
    het vriendje; het gabbertje; het makkertje; het maatje; het kameraadje
  5. le camarade (compagnon; compagne; partenaire; associé; compagnon de voyage)
    de metgezel
    • metgezel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. le camarade (adhérent du même parti; membre du même parti)
    de partijgenoot

camarade [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la camarade (partenaire; copine; compagne; bonne amie; amie)
    de partner; de gezellin
    • partner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezellin [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor camarade:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compagnon ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain partenaire d'affaires
gabber ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain; pote
gabbertje camarade; copain; petit ami
gezel accompagnateur; ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; partenaire; petit ami; petit copain amant; amante; amie de coeur; amie intime; amoureuse; amoureux; bien-aimé; bien-aimée; chère maman; copain; copine; maîtresse; petit ami; petit copain
gezellin amie; bonne amie; camarade; compagne; copine; partenaire
kameraad ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain; pote
kameraadje ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain; pote amant; amante; amie de coeur; amie intime; amoureuse; amoureux; bien-aimé; bien-aimée; chère maman; copain; copine; maîtresse; petit ami; petit copain
kompaan ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain; pote
kornuit ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain
maat accompagnateur; ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; partenaire; petit ami; petit copain; pote ami; circonférence; copain; dimension; format; mensuration; mesurage; mesure; pointure; sens; signification; taille; étendue
maatje ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain; pote amant; amante; amie de coeur; amie intime; amoureuse; amoureux; bien-aimé; bien-aimée; chère maman; copain; copine; garçon; hareng vierge; maîtresse; petit ami; petit copain
makker ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain; pote ami; copain
makkertje camarade; copain; petit ami
metgezel associé; camarade; compagne; compagnon; compagnon de voyage; partenaire
pal ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain; pote
partijgenoot adhérent du même parti; camarade; membre du même parti
partner accompagnateur; ami; amie; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; partenaire associé; compagnon; conjoint; homme; mari; partenaire; partenaire d'affaires; partisan; épouse; époux
spitsbroeder ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain
vriend ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; direct; petit ami; petit copain; pote ami
vriendje ami; amie; camarade; copain; copine; petit ami; petit copain; pote
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pal constamment; constant; ferme; fermement; immuable; inébranlable; irréductible; persévérant; tenace; vigoureux
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
partner partenaire

Synoniemen voor "camarade":


Wiktionary: camarade

camarade
noun
  1. Celui ou celle qui, en partager les occupations, la vie d’une ou de plusieurs personnes, contracter avec elles une sorte d’amitié et une communauté d’intérêts.
camarade
noun
  1. vriend; makker; maat; (in overdrachtelijke zin): in de oorlog en nadien in het communisme ook gebruikt als aanduiding voor gelijkgestemde, i.c. lid van de NSB, vaak afgekort tot Kam., of de (communistische) Partij. Tegenwoordig nog wel sarcastisch gebruikt ter aanduiding van aanhanger van een totali
  2. makker

Cross Translation:
FromToVia
camarade vriend; kerel; maat buddy — informal address to a stranger
camarade klasgenoot classmate — someone who is in the same class in school
camarade makker; maat comrade — mate, companion, or associate
camarade kameraad comrade — title used by a Communist regime
camarade gabber; makker; kameraad mate — friend
camarade genoot; makker Genosse — jemand, der eine andere Person durch bestimmte Lebensbereiche oder Unternehmungen begleitet
camarade lid Genosse — bis 1990 offizielle Anrede in der NVA, der Volkspolizei, des MfS und Ähnlichem in der ehemaligen DDR
camarade lid Genosse — parteioffizielle Anrede in politisch links orientierten Parteien, Vereinen, Gruppierungen und so weiter
camarade lid Genosse — offizielle Anrede in einigen realsozialistischen (ehemalige Sowjetunion, Bulgarien unter anderem) sowie anderen sozialistischen Staaten (China) und in deren bewaffneten Organen

Verwante vertalingen van camarade