Consommateur in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

consommateur:
- consument; gebruiker; verbruiker; klant; cliënt; afnemer; koper; cafébezoeker; caféganger
Wiktionary:
- consommateur → consument, gebruiker, verbruiker
- consommateur → consument, verbruiker, gebruiker, gebruikster, gast

Frans

Uitgebreide vertaling voor consommateur (Frans) in het Nederlands

le consommateur
de consument; de gebruiker; de verbruiker
- consument [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gebruiker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verbruiker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le consommateur
de consument
- consument [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le consommateur (client; acheteur)
de klant; de cliënt; de afnemer; de koper
- klant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- cliënt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- afnemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le consommateur (client de café; consommatrice; cliente de café)
de cafébezoeker; de caféganger
- cafébezoeker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- caféganger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afnemer	acheteur; client; consommateur
cafébezoeker	client de café; cliente de café; consommateur; consommatrice
caféganger	client de café; cliente de café; consommateur; consommatrice	client de café; coureur de café
cliënt	acheteur; client; consommateur
consument	consommateur	contrôle serveur consommateur
gebruiker	consommateur	camé; consommateur de drogues; drogué; junkie; toxicomane; utilisateur
klant	acheteur; client; consommateur	client
koper	acheteur; client; consommateur	acheteur; acquéreur; brocanteur; cuivre; cuivre rouge; laiton rouge; revendeur; revendeuse
verbruiker	consommateur

consommateur

noun

(term, Économie politique) usager, utilisateur, celui qui acheter des produits pour son usage, et non pour les revendre, par opposition à marchand.
- consommateur → consument; gebruiker; verbruiker

consommateur

noun

algemene term voor personen, huishoudens die goederen en diensten verbruiken die worden geproduceerd in de economie
- consument → consommateur

Cross Translation:

From	To	Via
• consommateur	→ consument; verbruiker	↔ consumer — person purchasing goods
• consommateur	→ gebruiker; gebruikster	↔ user — one who uses something, a consumer
• consommateur	→ gast	↔ Gast — Person, die unentgeltlich oder gegen Entgelt beherbergen, bewirten oder befördern wirdWikipedia\|Gast