Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal créer

Vertaal créer van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. créer:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor créer (Frans) in het Nederlands

créer:

créer werkwoord (crée, crées, créons, créez, )

  1. créer (faire; fabriquer; construire; )
    maken; scheppen; in het leven roepen
    • maken werkwoord (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • scheppen werkwoord (schep, schept, schepte, schepten, geschept)
    • in het leven roepen werkwoord (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)
  2. créer (produire; fabriquer)
    produceren; maken; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren
    • produceren werkwoord (produceer, produceert, produceerde, produceerden, geproduceerd)
    • maken werkwoord (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • vervaardigen werkwoord
    • voortbrengen werkwoord (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • fabriceren werkwoord (fabriceer, fabriceert, fabriceerde, fabriceerden, gefabriceerd)
  3. créer (former; établir)
    formeren
    • formeren werkwoord (formeer, formeert, formeerde, formeerden, geformeerd)
  4. créer (réaliser; faire)
    tot stand brengen; voor elkaar krijgen
  5. créer (aménager; arranger; organiser; )
    regelen; arrangeren; iets op touw zetten
    • regelen werkwoord (regel, regelt, regelde, regelden, geregeld)
    • arrangeren werkwoord (arrangeer, arrangeert, arrangeerde, arrangeerden, gearrangeerd)
  6. créer
    maken
    • maken werkwoord (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
  7. créer
    trekken
    • trekken werkwoord (trek, trekt, trok, trokken, getrokken)

Conjugations for créer:

Présent
  1. crée
  2. crées
  3. crée
  4. créons
  5. créez
  6. créent
imparfait
  1. créais
  2. créais
  3. créait
  4. créions
  5. créiez
  6. créaient
passé simple
  1. créai
  2. créas
  3. créa
  4. créâmes
  5. créâtes
  6. créèrent
futur simple
  1. créerai
  2. créeras
  3. créera
  4. créerons
  5. créerez
  6. créeront
subjonctif présent
  1. que je crée
  2. que tu crées
  3. qu'il crée
  4. que nous créions
  5. que vous créiez
  6. qu'ils créent
conditionnel présent
  1. créerais
  2. créerais
  3. créerait
  4. créerions
  5. créeriez
  6. créeraient
passé composé
  1. ai créé
  2. as créé
  3. a créé
  4. avons créé
  5. avez créé
  6. ont créé
divers
  1. crée!
  2. créez!
  3. créons!
  5. créé
  6. créant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor créer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fabriceren fabrication; réalisation
maken confection; création; fabrication; production; réalisation; élaboration
produceren fabrication; réalisation
regelen organisation; réglage
scheppen bêches; création; fabrication; pelles
vervaardigen fabrication; réalisation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrangeren aménager; arranger; commencer; construire; créer; dresser; fonder; lancer; organiser; édifier; ériger arranger; catégoriser; classer; classifier; convenir; ficher; grouper; orchestrer; organiser; repartir; systématiser
fabriceren créer; fabriquer; produire
formeren créer; former; établir
iets op touw zetten aménager; arranger; commencer; construire; créer; dresser; fonder; lancer; organiser; édifier; ériger
in het leven roepen concevoir; confectionner; construire; créer; fabriquer; faire; former; réaliser; élaborer
maken concevoir; confectionner; construire; créer; fabriquer; faire; former; produire; réaliser; élaborer adapter; ajuster; dépanner; faire un prix d'ami à quelqu'un; façonner; former; mettre au point; modeler; mouler; pistonner; raccommoder; rapiécer; reconstituer; remettre en état; renouveler; restaurer; régler; rénover; réparer; rétablir
produceren créer; fabriquer; produire
regelen aménager; arranger; commencer; construire; créer; dresser; fonder; lancer; organiser; édifier; ériger achever; adapter; ajuster; arranger; convenir; finir; organiser; raccommoder; régler; terminer
scheppen concevoir; confectionner; construire; créer; fabriquer; faire; former; réaliser; élaborer déterrer; exhumer; manger à la cuiller
tot stand brengen créer; faire; réaliser
trekken créer arracher; donner une secousse; entraîner; errer; parcourir; tirer; tirer fort; tracter; traverser; traîner; vagabonder; vaguer; voyager
vervaardigen créer; fabriquer; produire façonner; former; modeler; mouler
voor elkaar krijgen créer; faire; réaliser accomplir; achever; arranger; arriver; arriver à; effectuer; exécuter; finir; parvenir; parvenir à; réaliser; réussir; réussir à achever; réussir à faire; savoir s'y prendre
voortbrengen créer; fabriquer; produire accoucher; cultiver; produire

Synoniemen voor "créer":


Wiktionary: créer

créer
verb
  1. tirer quelque chose du néant, faire de rien quelque chose.
créer
verb
  1. een nieuw exemplaar van iets maken, voornamelijk op een computer
  2. iets nieuws maken, iets scheppen
  3. het doen ontstaan uit niets
Cross Translation:
FromToVia
• créer → maken; scheppen; creëren ↔ create — to put into existence
• créer → ontwikkelen ↔ develop — to create
• créer → ontwerpen ↔ entwerfen — etwas in seinen Grundzügen entwickeln
• créer → vervaardigen ↔ erstellen — etwas herstellen, erbauen, errichten
• créer → scheppen ↔ schaffen — etwas künstlerisch oder handwerklich erzeugen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0308 seconde
Page rendered in 1.0 seconds