Frans

Uitgebreide vertaling voor cycle (Frans) in het Nederlands

cycle:

cycle [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le cycle (vélo; bicyclette; deux roues; bécane)
    de fiets; het rijwiel
    • fiets [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rijwiel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le cycle (ère; période; époque; )
    de periode; epoch; de epoche; het tijdperk; het tijdvak; de era; het tijdsgewricht; het tijdsverloop
    • periode [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • epoch [znw.] zelfstandig naamwoord
    • epoche [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • tijdperk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tijdvak [het ~] zelfstandig naamwoord
    • era [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tijdsgewricht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tijdsverloop [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. le cycle (enchaînement; chaîne; collier; chaînette; séquence)
    de keten; de ketting; de aaneenschakeling; het snoer
  4. le cycle (évolution cyclique; circuit)
    de cyclus; de kringloop
    • cyclus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kringloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. le cycle (phase de développement; phase; étape; )
    de fase; het ontwikkelingsstadium; het stadium
  6. le cycle (rangée; série; séquence; )
    de reeks; de serie; de cyclus
    • reeks [de ~] zelfstandig naamwoord
    • serie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • cyclus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. le cycle (suite; gamme; séquence; série; rangée)
    de cyclus; de tijdkring
    • cyclus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tijdkring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. le cycle
    de cyclus
    • cyclus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cycle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aaneenschakeling chaîne; chaînette; collier; cycle; enchaînement; séquence addition; embranchement; enchaînement; ordre; succession; suite; série
cyclus circuit; collection; cycle; gamme; rangée; suite; séquence; série; évolution cyclique
epoch an; cycle; période; saison; temps; ère; époque
epoche an; cycle; période; saison; temps; ère; époque
era an; cycle; période; saison; temps; ère; époque ère
fase cycle; degré; niveau; phase; phase de développement; période; stade; temps; époque; étape phase; phase d'évolution; phase de développement; phase de workflow; stade
fiets bicyclette; bécane; cycle; deux roues; vélo
keten chaîne; chaînette; collier; cycle; enchaînement; séquence chaîne; chaîne commerciale; chaîne de magasins; enchaînement; entrave; fers; grande surface; hangars; magasin à succursales multiples; menotte; série
ketting chaîne; chaînette; collier; cycle; enchaînement; séquence chaîne; collier; enchaînement; entrave; fers; menotte
kringloop circuit; cycle; évolution cyclique
ontwikkelingsstadium cycle; degré; niveau; phase; phase de développement; période; stade; temps; époque; étape
periode an; cycle; période; saison; temps; ère; époque délai; laps de temps; période; temps d'écoulement
reeks collection; cycle; gamme; rangée; suite; séquence; série séquence; série
rijwiel bicyclette; bécane; cycle; deux roues; vélo
serie collection; cycle; gamme; rangée; suite; séquence; série famille; série
snoer chaîne; chaînette; collier; cycle; enchaînement; séquence cordage; corde; cordon; câble; fil; filet; galon; mercerie; mercier; tresse
stadium cycle; degré; niveau; phase; phase de développement; période; stade; temps; époque; étape phase d'évolution; phase de développement; stade
tijdkring cycle; gamme; rangée; suite; séquence; série
tijdperk an; cycle; période; saison; temps; ère; époque
tijdsgewricht an; cycle; période; saison; temps; ère; époque
tijdsverloop an; cycle; période; saison; temps; ère; époque
tijdvak an; cycle; période; saison; temps; ère; époque

Synoniemen voor "cycle":


Wiktionary: cycle

cycle
noun
  1. révolution astronomique.
  2. cyclisme|fr Catégorie des bicyclettes, tricycles, unicycles à propulsion humaine exclusive, ou à propulsion assistée possèdant une assistance électrique définie légalement.
cycle
noun
  1. een terugkerende, regelmatige reeks
  2. cyclus

Cross Translation:
FromToVia
cycle cyclus cycle — process
cycle programma cycle — program on a washing machine
cycle middenschool middle school — school contain both primary and secondary students
cycle periode period — length of time during which something repeats

Verwante vertalingen van cycle