Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal défiance

Vertaal défiance van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

défiance:
- wantrouwen; deficit; tekort; argwaan; achterdocht

Frans

Uitgebreide vertaling voor défiance (Frans) in het Nederlands

défiance:

défiance [la ~] zelfstandig naamwoord

la défiance (méfiance; soupçon)
het wantrouwen
- wantrouwen [het ~] zelfstandig naamwoord
la défiance (déficit; manque; insuffisance; pénurie; carence; défaut; disette)
de deficit; het tekort
- deficit [de ~] zelfstandig naamwoord
- tekort [het ~] zelfstandig naamwoord
la défiance (méfiance; suspicion)
de argwaan; de achterdocht
- argwaan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- achterdocht [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor défiance:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achterdocht	défiance; méfiance; suspicion
argwaan	défiance; méfiance; suspicion
deficit	carence; disette; défaut; défiance; déficit; insuffisance; manque; pénurie
tekort	carence; disette; défaut; défiance; déficit; insuffisance; manque; pénurie	absence; besoin; dette; dette auprès de la banque; disette; doit; débit; découvert; défaillance; défaut; déficience; déficit; frugalité; infortune; insuffisance; manque; misère; pauvreté; pénurie; rareté
wantrouwen	défiance; méfiance; soupçon
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
wantrouwen		se défier de; se méfier de

Synoniemen voor "défiance":

circonspection; discrétion; prudence; précaution; réserve; retenue; discernement; réticence; modération; diplomatie; méfiance; suspicion; doute; vigilance; prévention; prophylaxie; soupçon; ombrage; ombre