Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dérangement:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor dérangement (Frans) in het Nederlands

dérangement:

dérangement [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le dérangement (désagrément; inconfort)
    de soesa; de overlast; de moeite; de hinder; de last
    • soesa [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • overlast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • moeite [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hinder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • last [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le dérangement (inconvénient; ennui; agacement; gêne; embarras)
    de overlast; de ergernis; de hinder
    • overlast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hinder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le dérangement (interruption; dérèglement; perturbation; )
    de storing
    • storing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. le dérangement (panne; défaut; dommage; avarie)
    het defect; machinedefect; de fout; het gebrek; het mankement; het euvel
    • defect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • machinedefect [znw.] zelfstandig naamwoord
    • fout [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • mankement [het ~] zelfstandig naamwoord
    • euvel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dérangement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defect avarie; dommage; défaut; dérangement; panne
ergernis agacement; dérangement; embarras; ennui; gêne; inconvénient affliction; agacement; calvaire; chagrin; chiffonnement; châtiment; contrariété; douleur; déplaisir; irritation; mal; malheur; maussaderie; mécontentement; peine; rancoeur; souffrance; tourment; tristesse; énervement
euvel avarie; dommage; défaut; dérangement; panne défaut; imperfection
fout avarie; dommage; défaut; dérangement; panne bogue; bévue; coup manqué; coup raté; défaillance; défaut; errance; erreur; faute; faux pas; gaffe; imperfection; lapsus; manque; méprise; égarement
gebrek avarie; dommage; défaut; dérangement; panne absence; anomalie; besoin; disette; défaillance; défaut; déficience; déficit; erreur; faiblesse; frugalité; handicap; imperfection; impuissance; infirmité; infortune; insuffisance; lacune; manque; misère; pauvreté; pénurie; rareté; sensibilité
hinder agacement; dérangement; désagrément; embarras; ennui; gêne; inconfort; inconvénient complication; embarras; empêchement; entrave; gêne; nuisance; obstacle; obstruction
last dérangement; désagrément; inconfort cargaison; charge; efforts; fardeau; mal; peine
machinedefect avarie; dommage; défaut; dérangement; panne
mankement avarie; dommage; défaut; dérangement; panne défaut; imperfection
moeite dérangement; désagrément; inconfort efforts; mal; peine
overlast agacement; dérangement; désagrément; embarras; ennui; gêne; inconfort; inconvénient embarras; gêne; nuisance
soesa dérangement; désagrément; inconfort efforts; mal; peine
storing coupure; dérangement; dérèglement; gêne; interruption; panne; perturbation dérèglement
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defect brisé; cassé; défectueux; en dérangement; en panne; en pièces; hors d'usage; hors de service
fout erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté

Synoniemen voor "dérangement":


Wiktionary: dérangement

dérangement
noun
  1. Translations
dérangement
noun
  1. onderbreking van het gewone of gewenste beloop

Cross Translation:
FromToVia
dérangement ongemak; verstoring inconvenience — something inconvenient or bothering

Verwante vertalingen van dérangement