Dextérité in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

dextérité:
- vaardigheid; bekwaamheid; kunst; behendigheid; truc; handigheid; kunstje; kunstgreep
Wiktionary:
- dextérité → handigheid, bekwaamheid
- dextérité → handigheid, bekwaamheid

Frans

Uitgebreide vertaling voor dextérité (Frans) in het Nederlands

la dextérité (habileté; capacité; savoir-faire; adresse)
de vaardigheid; de bekwaamheid
- vaardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bekwaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la dextérité (tour d'artifice; art; habileté; savoir-faire; tour; adresse; aptitude; trucage)
de kunst; de behendigheid; de truc; de handigheid; het kunstje; de kunstgreep
- kunst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- behendigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- truc [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- handigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kunstje [het ~] zelfstandig naamwoord
- kunstgreep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la dextérité (facilité; habileté; capacité; adresse; savoir-faire)
de handigheid
- handigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
behendigheid	adresse; aptitude; art; dextérité; habileté; savoir-faire; tour; tour d'artifice; trucage
bekwaamheid	adresse; capacité; dextérité; habileté; savoir-faire	aptitude; capacité; compétence; don; habileté; qualité; savoir-faire; talent
handigheid	adresse; aptitude; art; capacité; dextérité; facilité; habileté; savoir-faire; tour; tour d'artifice; trucage	aptitude; art; capacité; compétence; connaissance; connaissances; habileté; savoir; savoir-faire
kunst	adresse; aptitude; art; dextérité; habileté; savoir-faire; tour; tour d'artifice; trucage	aptitude; art; capacité; compétence; connaissance; connaissances; habileté; savoir; savoir-faire
kunstgreep	adresse; aptitude; art; dextérité; habileté; savoir-faire; tour; tour d'artifice; trucage	astuce; ruse
kunstje	adresse; aptitude; art; dextérité; habileté; savoir-faire; tour; tour d'artifice; trucage	adresse; habileté; prétexte; savoir-faire; tour; tour de main; truc
truc	adresse; aptitude; art; dextérité; habileté; savoir-faire; tour; tour d'artifice; trucage	adresse; aptitude; art; capacité; compétence; connaissance; connaissances; habileté; prétexte; ruse; savoir; savoir-faire; tour; tour de main; truc
vaardigheid	adresse; capacité; dextérité; habileté; savoir-faire	qualification

dextérité

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• dextérité	→ handigheid	↔ dexterity — skill in performing tasks, especially with the hands
• dextérité	→ bekwaamheid	↔ prowess — skillfulness and manual ability; adroitness or dexterity