Frans

Uitgebreide vertaling voor espiègle (Frans) in het Nederlands

espiègle:

espiègle [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'espiègle (clown; gaillard; misérable; )
    de guit; de deugniet; de stinkerd; de snaak; de rakker
    • guit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • deugniet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stinkerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • snaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. l'espiègle (gamin; polisson)
    de deugniet; het boefje; de bengel; de schelm; de kwajongen; de vlegel; de schavuit; de ondeugd
    • deugniet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • boefje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bengel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schelm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kwajongen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vlegel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schavuit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ondeugd [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'espiègle (mec; coquin; garnement; )
    de jongen; de rakker
    • jongen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. l'espiègle (diablotin)
    de paljas; de olijkerd; de guit
    • paljas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • olijkerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • guit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. l'espiègle (polisson)
    de schalk
    • schalk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. l'espiègle (paillasse; comique; plaisantin; )
    de uilenspiegel; de grappenmaker; de guit; de komiek; de pias; de paljas; de snaak; mallerd; de olijkerd
    • uilenspiegel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • grappenmaker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • guit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • komiek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pias [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • paljas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • snaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mallerd [znw.] zelfstandig naamwoord
    • olijkerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. l'espiègle (méchant; polisson; coquin; garnement)
    de stouterd
    • stouterd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

espiègle bijvoeglijk naamwoord

  1. espiègle (drôle; plaisant; comiquement; )
    grappig; koddig; leuk; lollig; geinig; lachwekkend; komiek; komisch; geestig
  2. espiègle (drôle; plaisant; rigolo; amusant; drôlement)
    olijk; guitig
    • olijk bijvoeglijk naamwoord
    • guitig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor espiègle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bengel espiègle; gamin; polisson
boefje espiègle; gamin; polisson
deugniet clown; espiègle; farceur; gaillard; gamin; misérable; paillasse; plaisantin; polisson
grappenmaker bouffon; clown; comique; comédien; espiègle; farceur; paillasse; plaisantin clown; comique; comédien; farceur; plaisantin; rigolo
guit bouffon; clown; comique; comédien; diablotin; espiègle; farceur; gaillard; misérable; paillasse; plaisantin
jongen coquin; espiègle; garnement; mec; petit brigand; polisson; vilain
komiek bouffon; clown; comique; comédien; espiègle; farceur; paillasse; plaisantin acteur; actrice; clown; comique; comédien; comédienne; farceur; plaisantin
kwajongen espiègle; gamin; polisson
mallerd bouffon; clown; comique; comédien; espiègle; farceur; paillasse; plaisantin cinglé; clown; dingo; dingue; fada; schnock; schnoque; vieux schnock
olijkerd bouffon; clown; comique; comédien; diablotin; espiègle; farceur; paillasse; plaisantin
ondeugd espiègle; gamin; polisson défaut; espièglerie; immoralité; péché; vice
paljas bouffon; clown; comique; comédien; diablotin; espiègle; farceur; paillasse; plaisantin
pias bouffon; clown; comique; comédien; espiègle; farceur; paillasse; plaisantin cinglé; clown; dingo; dingue; fada; schnock; schnoque; vieux schnock
rakker clown; coquin; espiègle; farceur; gaillard; garnement; mec; misérable; paillasse; petit brigand; plaisantin; polisson; vilain
schalk espiègle; polisson
schavuit espiègle; gamin; polisson canaille; coquin; fripon; fripouille; gredin; polisson; vaurien
schelm espiègle; gamin; polisson canaille; coquin; fripon; fripouille; gredin; polisson; vaurien
snaak bouffon; clown; comique; comédien; espiègle; farceur; gaillard; misérable; paillasse; plaisantin bandit; coquin; délinquant; gredin; malfrat; truand; voyou
stinkerd clown; espiègle; farceur; gaillard; misérable; paillasse; plaisantin brigand; canaille; cochon; con; crapule; fripouille; gredin; misérable; salaud
stouterd coquin; espiègle; garnement; méchant; polisson
uilenspiegel bouffon; clown; comique; comédien; espiègle; farceur; paillasse; plaisantin
vlegel espiègle; gamin; polisson butor; lourdaud; malappris; malotru; mufle; petit voyou; rustre
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jongen faire des petits; mettre bas
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geestig amusant; chic; chouette; comique; comiquement; de manière amusante; divertissant; drôle; espiègle; gai; marrant; plaisamment; plaisant; plein d'esprit; rigolo; rigolote; sympa animé; gai; gaie; gaiement; joyeuse; joyeusement; joyeux
geinig amusant; chic; chouette; comique; comiquement; de manière amusante; divertissant; drôle; espiègle; gai; marrant; plaisamment; plaisant; plein d'esprit; rigolo; rigolote; sympa
grappig amusant; chic; chouette; comique; comiquement; de manière amusante; divertissant; drôle; espiègle; gai; marrant; plaisamment; plaisant; plein d'esprit; rigolo; rigolote; sympa amusant; avec humour; bouffon; comique; comiquement; drôle; drôlement; dérisoire; hilarant; humoriste; humoristique; marrant; rigolo; risible; sot; sottement
guitig amusant; drôle; drôlement; espiègle; plaisant; rigolo coquinement; fripon; gamin; malicieusement; malicieux; polisson
koddig amusant; chic; chouette; comique; comiquement; de manière amusante; divertissant; drôle; espiègle; gai; marrant; plaisamment; plaisant; plein d'esprit; rigolo; rigolote; sympa amusant; avec humour; bouffon; comique; comiquement; drôle; drôlement; dérisoire; hilarant; humoriste; humoristique; marrant; rigolo; risible; sot; sottement
komiek amusant; chic; chouette; comique; comiquement; de manière amusante; divertissant; drôle; espiègle; gai; marrant; plaisamment; plaisant; plein d'esprit; rigolo; rigolote; sympa amusant; avec humour; bouffon; comique; comiquement; drôle; drôlement; dérisoire; hilarant; humoriste; humoristique; marrant; rigolo; risible; sot; sottement
komisch amusant; chic; chouette; comique; comiquement; de manière amusante; divertissant; drôle; espiègle; gai; marrant; plaisamment; plaisant; plein d'esprit; rigolo; rigolote; sympa amusant; avec humour; bouffon; burlesque; comique; comiquement; drôle; drôlement; dérisoire; hilarant; humoriste; humoristique; marrant; rigolo; risible; sot; sottement
lachwekkend amusant; chic; chouette; comique; comiquement; de manière amusante; divertissant; drôle; espiègle; gai; marrant; plaisamment; plaisant; plein d'esprit; rigolo; rigolote; sympa absurde; d'une manière insensée; dérisoire; hilarant; insensé; ridicule; ridiculement; risible; sot; sottement
leuk amusant; chic; chouette; comique; comiquement; de manière amusante; divertissant; drôle; espiègle; gai; marrant; plaisamment; plaisant; plein d'esprit; rigolo; rigolote; sympa accueillant; agréable; agréablement; aimable; aimablement; amical; amicalement; amusant; avec humour; bien; bouffon; charmant; cher; chouette; chère; chéri; comique; comiquement; de façon sympathique; de manière amusante; divertissant; drôle; drôlement; dérisoire; engageant; gai; gentil; gentille; gentiment; hilarant; humoriste; humoristique; joli; marrant; mignon; mignonne; plaisant; rigolo; risible; sot; sottement; sympa; sympathiquement
lollig amusant; chic; chouette; comique; comiquement; de manière amusante; divertissant; drôle; espiègle; gai; marrant; plaisamment; plaisant; plein d'esprit; rigolo; rigolote; sympa
olijk amusant; drôle; drôlement; espiègle; plaisant; rigolo

Synoniemen voor "espiègle":


Wiktionary: espiègle

espiègle
adjective
  1. Espiègle

Cross Translation:
FromToVia
espiègle ondeugend impish — mischievous
espiègle kwetsend; beledigend mischievous — causing mischief