Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor faire un tour (Frans) in het Nederlands

faire un tour:

faire un tour werkwoord

  1. faire un tour (se balader; se promener)
    wandelen; lopen; slenteren; kuieren; rondslenteren
    • wandelen werkwoord (wandel, wandelt, wandelde, wandelden, gewandeld)
    • lopen werkwoord (loop, loopt, liep, liepen, gelopen)
    • slenteren werkwoord (slenter, slentert, slenterde, slenterden, geslenterd)
    • kuieren werkwoord (kuier, kuiert, kuierde, kuierden, gekuierd)
    • rondslenteren werkwoord (slenter rond, slentert rond, slenterde rond, slenterden rond, rondgeslenterd)
  2. faire un tour
    rondrijden
    • rondrijden werkwoord (rijd rond, rijdt rond, reed rond, reden rond, rondgereden)
  3. faire un tour (dégourdir les jambes)
    vertreden
    • vertreden werkwoord (vertreed, vertreedt, vertreedde, vertreedden, vertreden)
  4. faire un tour (se balader; flâner; vadrouiller; se promener de long en large)
    banjeren
  5. faire un tour (faire le tour de)
    rondtoeren
    • rondtoeren werkwoord (toer rond, toert rond, toerde rond, toerden rond, rondgetoerd)

Vertaal Matrix voor faire un tour:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lopen acte de marcher; va-et-vient
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banjeren faire un tour; flâner; se balader; se promener de long en large; vadrouiller
kuieren faire un tour; se balader; se promener
lopen faire un tour; se balader; se promener avancer; couler; s'écouler; se mouvoir
rondrijden faire un tour
rondslenteren faire un tour; se balader; se promener battre le paver; faire le tour de; flâner; tournailler; traîner
rondtoeren faire le tour de; faire un tour
slenteren faire un tour; se balader; se promener baguenauder; flâner; se balader; traîner
vertreden dégourdir les jambes; faire un tour
wandelen faire un tour; se balader; se promener

Verwante vertalingen van faire un tour