Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fléau:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor fléau (Frans) in het Nederlands

fléau:

fléau [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le fléau (plaies; épidémie; peste; maladie contagieuse)
    de epidemie; de plaag; de pest
    • epidemie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • plaag [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pest [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fléau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
epidemie fléau; maladie contagieuse; peste; plaies; épidémie épidémie
pest fléau; maladie contagieuse; peste; plaies; épidémie peste; peste bubonique
plaag fléau; maladie contagieuse; peste; plaies; épidémie

Synoniemen voor "fléau":


Wiktionary: fléau

fléau
noun
  1. Outil servant à battre le grain
  2. (Par extension) Être ou chose nuisible, redoutable ; calamité
fléau
noun
  1. een houten landbouwwerktuig om graan te dorsen

Cross Translation:
FromToVia
fléau vlegel flail — tool
fléau pest; plaag plague — widespread affliction, calamity
fléau dorsvlegel FlegelLandwirtschaft: ein bäuerliches Handgerät mit einem Stiel und einer Keule zum Trennen (Dreschen) der Getreidekörner vom Stroh