Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fragilité:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor fragilité (Frans) in het Nederlands

fragilité:

fragilité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fragilité (réfrangibilité)
    de breekbaarheid; de broosheid
  2. la fragilité (précarité; faiblesse)
    de zwakheid; de broosheid; de teerheid
    • zwakheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • broosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • teerheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. la fragilité (faiblesse; sensibilité; impuissance)
    de teerheid; de zwakheid
    • teerheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zwakheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. la fragilité (friabilité; précarité)
    de brosheid; brokkeligheid

Vertaal Matrix voor fragilité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
breekbaarheid fragilité; réfrangibilité
brokkeligheid fragilité; friabilité; précarité
broosheid faiblesse; fragilité; précarité; réfrangibilité
brosheid fragilité; friabilité; précarité
teerheid faiblesse; fragilité; impuissance; précarité; sensibilité
zwakheid faiblesse; fragilité; impuissance; précarité; sensibilité défaillance; défaut; déficit; faiblesse; impuissance; lacune; manque; mollesse; point faible; sensibilité

Synoniemen voor "fragilité":


Wiktionary: fragilité


Cross Translation:
FromToVia
fragilité broosheid fragility — condition or quality of being fragile