Hangar in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

hangar:
- schuur; hangaar; loods; keet; bouwkeet; barak; goederenopslag; goederenloods; goederenopslagruimte
Wiktionary:
- hangar → afdak, hangar, vliegtuigloods
- hangar → hangar, hangaar, loods, schuur

Frans

Uitgebreide vertaling voor hangar (Frans) in het Nederlands

l'hangar (remise)
de schuur
- schuur [de ~] zelfstandig naamwoord
l'hangar (baraque de chantier; baraque; remise; chaumière; grange; cabine; décharge)
de hangaar; de loods; de keet; de bouwkeet; de barak
- hangaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- loods [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- keet [de ~] zelfstandig naamwoord
- bouwkeet [de ~] zelfstandig naamwoord
- barak [de ~] zelfstandig naamwoord
l'hangar (entrepôt de marchandises)
goederenopslag
- goederenopslag [znw.] zelfstandig naamwoord
l'hangar (hangar à marchandises)
de goederenloods; goederenopslagruimte
- goederenloods [de ~] zelfstandig naamwoord
- goederenopslagruimte [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
barak	baraque; baraque de chantier; cabine; chaumière; décharge; grange; hangar; remise	ambulance militaire; baraque
bouwkeet	baraque; baraque de chantier; cabine; chaumière; décharge; grange; hangar; remise
goederenloods	hangar; hangar à marchandises
goederenopslag	entrepôt de marchandises; hangar
goederenopslagruimte	hangar; hangar à marchandises
hangaar	baraque; baraque de chantier; cabine; chaumière; décharge; grange; hangar; remise
keet	baraque; baraque de chantier; cabine; chaumière; décharge; grange; hangar; remise	allégresse; badinage; baraque; belle humeur; blague; bonne humeur; bordel; bouffonnerie; bêtise; chaos; chienlit; cocasserie; confusion; cris d'allégresse; divertissement; désordre; embrouillage; enjouement; farce; folie; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; pagaille; pagaïe; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité
loods	baraque; baraque de chantier; cabine; chaumière; décharge; grange; hangar; remise	guide; mentor; modèle; parrain; patron; personne qui sert de guide; protecteur
schuur	hangar; remise

hangar

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• hangar	→ hangar; hangaar	↔ Hangar — große, überdachte Halle, meistens aus Metall, Holz, evtl. Beton oder ähnlichem Material, die zum Unterbringen, Warten und Reparieren von Luftfahrzeugen (vornehmlich Luftschiffe, Flugzeuge, Raumfähren) dient
• hangar	→ loods; schuur	↔ shed — temporary structure to shelter something