Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal huile

Vertaal huile van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

huile:
- aardolie; olie; reuzel; vet; smeer
huiler:
- oliën; smeren; invetten; inoliën; doorsmeren
Wiktionary:
- huile → olie
- huile → hoge ome, olie
- huiler → oliën

Frans

Uitgebreide vertaling voor huile (Frans) in het Nederlands

huile:

huile [la ~] zelfstandig naamwoord

l'huile (pétrole)
de aardolie; de olie
- aardolie [de ~] zelfstandig naamwoord
- olie [de ~] zelfstandig naamwoord
l'huile (graisse; matières grasses; gras)
de reuzel; het vet; de olie; de smeer
- reuzel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vet [het ~] zelfstandig naamwoord
- olie [de ~] zelfstandig naamwoord
- smeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor huile:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aardolie	huile; pétrole	pétrole
olie	graisse; gras; huile; matières grasses; pétrole	crème solaire; huile de moteur; kérosène
reuzel	graisse; gras; huile; matières grasses	saindoux
smeer	graisse; gras; huile; matières grasses	baume; onguent; pommade
vet	graisse; gras; huile; matières grasses
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vet		consistant; corpulent; corpulente; enflé; fort; gras; grasse; gros; grosse; lourd; obèse; potelé; replet; volumineuse; volumineux; épais; épaisse

Synoniemen voor "huile":

baume; essence; extrait; gemme; onguent; embrocation; liniment; crème; graisse; oléagineux; lubrifiant; vaseline; talc; cire; graphite; graissant; huilant; mazout; pétrole; fioul; fuel; gazole; gasoil; hydrocarbure; naphte; bitume; goudron; kérosène

Wiktionary: huile

huile

noun

Corps gras et visqueux.
- huile → olie

Cross Translation:

From	To	Via
• huile	→ hoge ome	↔ bigwig — A person of consequence
• huile	→ olie	↔ oil — liquid fat
• huile	→ olie	↔ Öl — nur Sortenplural: fettige, schmierige Flüssigkeit aus Ölplanzen oder Erdöl

huiler:

huiler werkwoord (huile, huiles, huilons, huilez, huilent, huilais, huilait, huilions, huiliez, huilaient, huilai, huilas, huila, huilâmes, huilâtes, huilèrent, huilerai, huileras, huilera, huilerons, huilerez, huileront)

huiler (lubrifier; graisser)
oliën; smeren; invetten; inoliën
- oliën werkwoord (olie, oliet, oliede, olieden, geolied)
- smeren werkwoord (smeer, smeert, smeerde, smeerden, gesmeerd)
- invetten werkwoord (vet in, vette in, vetten in, ingevet)
- inoliën werkwoord (olie in, oliet in, oliede in, olieden in, ingeölied)
huiler (lubrifier; graisser)
doorsmeren
- doorsmeren werkwoord (smeer door, smeert door, smeerde door, smeerden door, doorgesmeerd)

Conjugations for huiler:

Présent

huile
huiles
huile
huilons
huilez
huilent

imparfait

huilais
huilais
huilait
huilions
huiliez
huilaient

passé simple

huilai
huilas
huila
huilâmes
huilâtes
huilèrent

futur simple

huilerai
huileras
huilera
huilerons
huilerez
huileront

subjonctif présent

que j'huile
que tu huiles
qu'il huile
que nous huilions
que vous huiliez
qu'ils huilent

conditionnel présent

huilerais
huilerais
huilerait
huilerions
huileriez
huileraient

passé composé

ai huilé
as huilé
a huilé
avons huilé
avez huilé
ont huilé

divers

huile!
huilez!
huilons!
huilé
huilant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor huiler:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doorsmeren	graisser; huiler; lubrifier
inoliën	graisser; huiler; lubrifier
invetten	graisser; huiler; lubrifier
oliën	graisser; huiler; lubrifier
smeren	graisser; huiler; lubrifier	partir; quitter; s'en aller; s'envoler

Synoniemen voor "huiler":

graisser; oindre; lubrifier; enduire; salir; encrasser; assaisonner; brillantiner; cosmétiquer; frictionner

Wiktionary: huiler

huiler

verb

met olie bewerken
- oliën → huiler

Verwante vertalingen van huile