Intégrité in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

intégrité:
- integriteit; gaafheid; status; loyaliteit; trouw; getrouwheid; trouwhartigheid; onkreukbaarheid; oprechtheid; eerlijkheid; rechtschapenheid; gegevensintegriteit
Wiktionary:
- intégrité → integriteit

Frans

Uitgebreide vertaling voor intégrité (Frans) in het Nederlands

l'intégrité
de integriteit
- integriteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'intégrité
de gaafheid
- gaafheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'intégrité
de status
- status [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'intégrité (loyauté; fidélité; franchise; honnêteté; droiture)
de loyaliteit; de trouw; de getrouwheid; trouwhartigheid
- loyaliteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- trouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- getrouwheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- trouwhartigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
l'intégrité (honnêteté)
de onkreukbaarheid
- onkreukbaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'intégrité (honnêteté; sincérité; droiture)
de oprechtheid; de eerlijkheid; de rechtschapenheid
- oprechtheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- eerlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- rechtschapenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'intégrité (intégrité des données)
de integriteit; gegevensintegriteit
- integriteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gegevensintegriteit

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eerlijkheid	droiture; honnêteté; intégrité; sincérité
gaafheid	intégrité
getrouwheid	droiture; fidélité; franchise; honnêteté; intégrité; loyauté
integriteit	intégrité; intégrité des données
loyaliteit	droiture; fidélité; franchise; honnêteté; intégrité; loyauté
onkreukbaarheid	honnêteté; intégrité
oprechtheid	droiture; honnêteté; intégrité; sincérité	franc-parler; franchise; honnêteté; liberté d'esprit; objectivité; sincérité
rechtschapenheid	droiture; honnêteté; intégrité; sincérité
status	intégrité	considération; disponibilité; limite d'approbation autorisée; prestige; respectabilité; statut; statut de connexion; statut de paiement; état
trouw	droiture; fidélité; franchise; honnêteté; intégrité; loyauté	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude
trouwhartigheid	droiture; fidélité; franchise; honnêteté; intégrité; loyauté
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trouw		assidu; dévoué; fidèle; fidèlement; loyal
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gegevensintegriteit	intégrité; intégrité des données

intégrité

noun