Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. interface:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor interface (Frans) in het Nederlands

interface:

interface [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'interface (contact; connexion; ligne téléphonique; )
    het contact; de verbinding; de aansluiting; de connectie

interface

  1. interface (interface matérielle)
    de interface

Vertaal Matrix voor interface:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aansluiting communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation branchement du téléphone; installation du téléphone; lien; rapport; relation
connectie communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation chaînon; liaison; lien; rapport; relation
contact communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation attouchement; contact; frôlement; sentiment de contact; toucher
interface interface; interface matérielle
verbinding communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation Raccordement; accouplement; affinité; analogie; assemblage; cohérence; cohésion; combinaison; connexion; consistance; corrélation; interaction; joint; jonction; liaison; lien; parenté; raccord; rapport; relation; réciprocité; réunion; soudure; union

Synoniemen voor "interface":


Wiktionary: interface

interface
noun
  1. chimie|fr surface de contact entre deux milieux, deux phases.

Cross Translation:
FromToVia
interface koppeling; raakpunt; aansluiting interface — point of interconnection between entities