Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor isolement (Frans) in het Nederlands

isolement:

isolement [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'isolement
    de isolatie
    • isolatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. l'isolement (séparation; retraite; réclusion)
    de afscheiding; de isolering; de afzondering
  3. l'isolement (solitude; abandon; délaissement)
    de eenzaamheid; het isolement; afgezonderdheid; de verlatenheid
  4. l'isolement (désolation; solitude; abandon)
    de eenzaamheid; eenzaam gevoel
  5. l'isolement (filtrage; réclusion; séparation)
    de filtering; de schifting

Vertaal Matrix voor isolement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgezonderdheid abandon; délaissement; isolement; solitude
afscheiding isolement; retraite; réclusion; séparation bifurcation; cloison; grille; mur mitoyen; paroi; schisme; scission; sécrétion; séparation; treillage
afzondering isolement; retraite; réclusion; séparation
eenzaam gevoel abandon; désolation; isolement; solitude
eenzaamheid abandon; délaissement; désolation; isolement; solitude
filtering filtrage; isolement; réclusion; séparation
isolatie isolement isolation
isolement abandon; délaissement; isolement; solitude
isolering isolement; retraite; réclusion; séparation
schifting filtrage; isolement; réclusion; séparation acidification; assortiment; choix; fait d'aigrir; sélection
verlatenheid abandon; délaissement; isolement; solitude

Synoniemen voor "isolement":


Wiktionary: isolement

isolement
noun
  1. État d’une personne qui vit isolée.
isolement
noun
  1. het afzonderen

Cross Translation:
FromToVia
isolement isolatie IsolationAbgeschiedenheit, Abgetrenntheit von bestimmten anderen Einflüssen, Abkapselung

Verwante vertalingen van isolement