Frans

Uitgebreide vertaling voor jouir de (Frans) in het Nederlands

jouir de:

jouir de werkwoord

  1. jouir de (amuser; savourer; jouir; se régaler)
    genieten
    – er plezier aan beleven 1
    • genieten werkwoord (geniet, genoot, genoten, genoten)
      • we hebben erg genoten van die muziek1
    amuseren; genot hebben van
  2. jouir de (plaire; amuser; sembler bon)
    believen; aanstaan; goeddunken
    • believen werkwoord (belief, belieft, beliefde, beliefden, beliefd)
    • aanstaan werkwoord (sta aan, staat aan, stond aan, stonden aan, aangestaan)
    • goeddunken werkwoord (dunk goed, dunkt goed, dacht goed, dachten goed, goedgedacht)
  3. jouir de (se régaler; savourer; faire bonne chère; )
    smikkelen; savoureren; smullen; lekker eten
    • smikkelen werkwoord (smikkel, smikkelt, smikkelde, smikkelden, gesmikkeld)
    • savoureren werkwoord (savoureer, savoureert, savoureerde, savoureerden, gesavoureerd)
    • smullen werkwoord (smul, smult, smulde, smulden, gesmuld)
    • lekker eten werkwoord (eet lekker, at lekker, aten lekker, lekker gegeten)
  4. jouir de (faire bonne chère; se régaler; jouir)
    smullen
    • smullen werkwoord (smul, smult, smulde, smulden, gesmuld)
  5. jouir de (se régaler)
    smullen van
    • smullen van werkwoord (smul van, smult van, smulde van, smulden van, gesmuld van)

Vertaal Matrix voor jouir de:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amuseren amusement
believen gré
genieten délectation; jouissance; plaisir
goeddunken gré
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstaan amuser; jouir de; plaire; sembler bon bien aller; convenir; coqueter; faire la coquette; faire plaisir à; flirter; marcher; plaire; se plaire; être allumé; être apte à; être convenable; être en service
amuseren amuser; jouir; jouir de; savourer; se régaler
believen amuser; jouir de; plaire; sembler bon devoir; falloir; être dans l'obligation de; être obligé de
genieten amuser; jouir; jouir de; savourer; se régaler
genot hebben van amuser; jouir; jouir de; savourer; se régaler
goeddunken amuser; jouir de; plaire; sembler bon
lekker eten bouffer; faire bonne chère; jouir; jouir de; piquer; savourer; se régaler
savoureren bouffer; faire bonne chère; jouir; jouir de; piquer; savourer; se régaler
smikkelen bouffer; faire bonne chère; jouir; jouir de; piquer; savourer; se régaler
smullen bouffer; faire bonne chère; jouir; jouir de; piquer; savourer; se régaler
smullen van jouir de; se régaler

Synoniemen voor "jouir de":


Verwante vertalingen van jouir de