Pain in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

pain:
- brood; opdonder; muilpeer; mep; stoot; klap; hengst; peut; oplawaai; opduvel; lel
Wiktionary:
- pain → brood, mik
- pain → brood, kostwinner, broodwinner

Frans

Uitgebreide vertaling voor pain (Frans) in het Nederlands

pain:

pain [le ~] zelfstandig naamwoord

le pain
de brood
- brood [de ~] zelfstandig naamwoord
le pain (torgnole; baffe; gifle; beigne; claque; coup dur; petit coup; coup; heurt)
de opdonder; de muilpeer; de mep; de stoot; de klap; de hengst; de peut; de oplawaai; de opduvel; de lel
- opdonder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- muilpeer [de ~] zelfstandig naamwoord
- mep [de ~] zelfstandig naamwoord
- stoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- klap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hengst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- peut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- oplawaai [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- opduvel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lel [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pain:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brood	pain
hengst	baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole	cheval entier; étalon
klap	baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole	babillage; bavardage; bavardages; boum; calomnie; cancan; causeries; causettes; chataîgne; choc; clabaudage; claque; commérage; commérages; coup; coup violent; fracas; gifle; gnon; grondement; lourde chute; marron; papotage; petit coup; racontars; radotages; ragot; ragots; tape; éclat
lel	baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole	claque; coup; gifle; lobe; lobule; peloton; petit coup; tape
mep	baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole	calotte; claque; coup; gifle; petit coup; soufflet; tape
muilpeer	baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole	calotte; claque; gifle; soufflet
opdonder	baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole	claque; coup; coup de poing; torgnole
opduvel	baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole
oplawaai	baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole
peut	baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole	chataîgne; essence de térébenthine; gnon; marron; térébenthine
stoot	baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole	butoir; cahot; chataîgne; choc; coup; coup de pouce; gnon; heurt; impulsion; marron; mouvement brusque; petit coup; poussée; saccade; secousse; à-coup

Synoniemen voor "pain":

aliment; mets; nourriture; subsistance; vivre; pitance; soupe; provende; manne; miche; muffin; beignet; baguette; lingot; coup

Wiktionary: pain

pain

noun

Aliment
- pain → brood; mik

Cross Translation:

From	To	Via
• pain	→ brood	↔ bread — baked dough made from cereals
• pain	→ kostwinner; broodwinner	↔ breadwinner — primary income-earner in a household
• pain	→ brood	↔ Brot — kein Plural: aus weißem, dunklem Mehl oder Mehlmischungen, Wasser, Salz (und ggf. Sauerteig) gebackenes Nahrungsmittel
• pain	→ brood	↔ Brot — metaphorisch, kein Plural: allgemein als pars pro toto: Nahrung, ein Essen, eine Speise, Kost

Verwante vertalingen van pain

Remove Ads

Vertaal pain van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pain (Frans) in het Nederlands

pain:

pain [le ~] zelfstandig naamwoord

le pain

le pain (torgnole; baffe; gifle; beigne; claque; coup dur; petit coup; coup; heurt)

Vertaal Matrix voor pain:

Synoniemen voor "pain":

Wiktionary: pain

Verwante vertalingen van pain