Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor passer par (Frans) in het Nederlands

passer par:

passer par werkwoord

  1. passer par (percer; traverser)
    doorkomen
    • doorkomen werkwoord (kom door, komt door, kwam door, kwamen door, doorgekomen)
  2. passer par (marcher sur; entrer dans; suivre)
    betreden; te voet afleggen; bewandelen; belopen
    • betreden werkwoord (betreed, betreedt, betrad, betraden, betreden)
    • te voet afleggen werkwoord
    • bewandelen werkwoord (bewandel, bewandelt, bewandelde, bewandelden, bewandeld)
    • belopen werkwoord (beloop, beloopt, beliep, beliepen, beloopt)
  3. passer par
    erdoor rijden
    • erdoor rijden werkwoord (rijd erdoor, rijdt erdoor, reed erdoor, reden erdoor, erdoor gereden)

Vertaal Matrix voor passer par:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belopen entrer dans; marcher sur; passer par; suivre
betreden entrer dans; marcher sur; passer par; suivre entrer; entrer dans; entrer en vigueur; pénétrer; pénétrer dans; rentrer
bewandelen entrer dans; marcher sur; passer par; suivre
doorkomen passer par; percer; traverser
erdoor rijden passer par
te voet afleggen entrer dans; marcher sur; passer par; suivre

Verwante vertalingen van passer par