Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. patrouille:
  2. patrouiller:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor patrouille (Frans) in het Nederlands

patrouille:

patrouille [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la patrouille (gardiens)
    de wachten
    • wachten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. la patrouille
    de patrouille
  3. la patrouille (fouille)
    patrouilleren; afzoeken
  4. la patrouille (gardien de prison; garde; gardien; )
    de bewaker; de wacht; de cipier; de gevangenbewaarder
  5. la patrouille (nid de pie; veille; guetteur; )
    de uitkijk; het kraaiennest

Vertaal Matrix voor patrouille:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzoeken fouille; patrouille fouille; recherche; sondage
bewaker concierge; garde; gardien; gardien d'immeuble; gardien de prison; gardienne; guet; patrouille; portier; portière; protecteur; protectrice; sentinelle; surveillante; veilleur concierge; garde; gardien; gardien d'immeuble; huissier; portier; portière; surveillant; veilleur
cipier concierge; garde; gardien; gardien d'immeuble; gardien de prison; gardienne; guet; patrouille; portier; portière; protecteur; protectrice; sentinelle; surveillante; veilleur concierge de prison; gardien; gardien de prison; geôlier
gevangenbewaarder concierge; garde; gardien; gardien d'immeuble; gardien de prison; gardienne; guet; patrouille; portier; portière; protecteur; protectrice; sentinelle; surveillante; veilleur concierge de prison; gardien; gardien de prison; geôlier
kraaiennest garde; garde de nuit; gardien; guet; guetteur; nid de pie; observatoire; patrouille; poste d'observation; poste de garde; poste de surveillance; ronde; veille
patrouille patrouille
patrouilleren fouille; patrouille
uitkijk garde; garde de nuit; gardien; guet; guetteur; nid de pie; observatoire; patrouille; poste d'observation; poste de garde; poste de surveillance; ronde; veille
wacht concierge; garde; gardien; gardien d'immeuble; gardien de prison; gardienne; guet; patrouille; portier; portière; protecteur; protectrice; sentinelle; surveillante; veilleur concierge; garde; gardien; gardien d'immeuble; guetteur; huissier; portier; portière; surveillant; veilleur
wachten gardiens; patrouille
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzoeken chercher; essayer de trouver; fouiller; rechercher; scruter
patrouilleren garder; observer; patrouiller; surveiller
wachten attendre; guetter; mettre en attente

Synoniemen voor "patrouille":


Wiktionary: patrouille


Cross Translation:
FromToVia
patrouille patrouille patrol — going of the rounds

patrouiller:

patrouiller werkwoord (patrouille, patrouilles, patrouillons, patrouillez, )

  1. patrouiller (surveiller; garder; observer)
    patrouilleren
    • patrouilleren werkwoord (patrouilleer, patrouilleert, patrouilleerde, patrouilleerden, gepatrouilleerd)
  2. patrouiller (surveiller; garder; observer)
    toezicht houden; surveilleren; bewaken; toezien
    • toezicht houden werkwoord (houd toezicht, houdt toezicht, hield toezicht, hielden toezicht, toezicht gehouden)
    • surveilleren werkwoord (surveilleer, surveilleert, surveilleerde, surveilleerden, gesurveilleerd)
    • bewaken werkwoord (bewaak, bewaakt, bewaakte, bewaakten, bewaakt)
    • toezien werkwoord (zie toe, ziet toe, zag toe, zagen toe, toegezien)

Conjugations for patrouiller:

Présent
  1. patrouille
  2. patrouilles
  3. patrouille
  4. patrouillons
  5. patrouillez
  6. patrouillent
imparfait
  1. patrouillais
  2. patrouillais
  3. patrouillait
  4. patrouillions
  5. patrouilliez
  6. patrouillaient
passé simple
  1. patrouillai
  2. patrouillas
  3. patrouilla
  4. patrouillâmes
  5. patrouillâtes
  6. patrouillèrent
futur simple
  1. patrouillerai
  2. patrouilleras
  3. patrouillera
  4. patrouillerons
  5. patrouillerez
  6. patrouilleront
subjonctif présent
  1. que je patrouille
  2. que tu patrouilles
  3. qu'il patrouille
  4. que nous patrouillions
  5. que vous patrouilliez
  6. qu'ils patrouillent
conditionnel présent
  1. patrouillerais
  2. patrouillerais
  3. patrouillerait
  4. patrouillerions
  5. patrouilleriez
  6. patrouilleraient
passé composé
  1. ai patrouillé
  2. as patrouillé
  3. a patrouillé
  4. avons patrouillé
  5. avez patrouillé
  6. ont patrouillé
divers
  1. patrouille!
  2. patrouillez!
  3. patrouillons!
  4. patrouillé
  5. patrouillant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor patrouiller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
patrouilleren fouille; patrouille
toezicht houden fait de parcourir
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewaken garder; observer; patrouiller; surveiller installer un système d'alarme; munir d'une installation d'alarme; surveiller; veiller sur
patrouilleren garder; observer; patrouiller; surveiller
surveilleren garder; observer; patrouiller; surveiller
toezicht houden garder; observer; patrouiller; surveiller
toezien garder; observer; patrouiller; surveiller observer; regarder

Synoniemen voor "patrouiller":


Wiktionary: patrouiller

patrouiller
verb
  1. verkennen