Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal perfectionner

Vertaal perfectionner van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. perfectionner:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor perfectionner (Frans) in het Nederlands

perfectionner:

perfectionner werkwoord (perfectionne, perfectionnes, perfectionnons, perfectionnez, )

  1. perfectionner (corriger; améliorer; reprendre; rectifier)
    corrigeren; verbeteren
    • corrigeren werkwoord (corrigeer, corrigeert, corrigeerde, corrigeerden, gecorrigeerd)
    • verbeteren werkwoord (verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)
  2. perfectionner (améliorer; aller mieux; revitaliser; )
    corrigeren; verbeteren; herstellen; bijwerken; goedmaken; beteren; repareren; herzien; renoveren
    • corrigeren werkwoord (corrigeer, corrigeert, corrigeerde, corrigeerden, gecorrigeerd)
    • verbeteren werkwoord (verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)
    • herstellen werkwoord (herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)
    • bijwerken werkwoord (werk bij, werkt bij, werkte bij, werkten bij, bijgewerkt)
    • goedmaken werkwoord (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
    • beteren werkwoord (beter, betert, beterde, beterden, gebeterd)
    • repareren werkwoord (repareer, repareert, repareerde, repareerden, gerepareerd)
    • herzien werkwoord (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
    • renoveren werkwoord (renoveer, renoveert, renoveerde, renoveerden, gerenoveerd)
  3. perfectionner (compléter; finir; rendre complet; )
    completeren; voltooien; vervolledigen; afmaken; perfectioneren; volledig maken; vervolmaken
    • completeren werkwoord (completeer, completeert, completeerde, completeerden, gecompleteerd)
    • voltooien werkwoord (voltooi, voltooit, voltooide, voltooiden, voltooid)
    • vervolledigen werkwoord (vervolledig, vervolledigt, vervolledigde, vervolledigden, vervolledigd)
    • afmaken werkwoord (maak af, maakt af, maakte af, maakten af, afgemaakt)
    • perfectioneren werkwoord (perfectioneer, perfectioneert, perfectioneerde, perfectioneerden, geperfectioneerd)
    • volledig maken werkwoord (maak volledig, maakt volledig, maakte volledig, maakten volledig, volledig gemaakt)
    • vervolmaken werkwoord (vervolmaak, vervolmaakt, vervolmaakte, vervolmaakten, vervolmaakt)
  4. perfectionner (améliorer; parfaire)
    perfectioneren; bijschaven
    • perfectioneren werkwoord (perfectioneer, perfectioneert, perfectioneerde, perfectioneerden, geperfectioneerd)
    • bijschaven werkwoord (schaaf bij, schaaft bij, schaafde bij, schaafden bij, bijgeschaven)
  5. perfectionner (ennoblir; raffiner; affiner; améliorer; épurer)
    verfijnen; veredelen
    • verfijnen werkwoord (verfijn, verfijnt, verfijnde, verfijnden, verfijnd)
    • veredelen werkwoord (veredel, veredelt, veredelde, veredelden, veredeld)
  6. perfectionner (assassiner; tuer; couper la gorge à; )
    afmaken; moorden; afslachten; doden; ombrengen; om het leven brengen; vermoorden
    • afmaken werkwoord (maak af, maakt af, maakte af, maakten af, afgemaakt)
    • moorden werkwoord (moord, moordt, moordde, moordden, gemoord)
    • afslachten werkwoord (slacht af, slachtte af, slachtten af, afgeslacht)
    • doden werkwoord (dood, doodt, doodde, doodden, gedood)
    • ombrengen werkwoord (breng om, brengt om, bracht om, brachten om, omgebracht)
    • vermoorden werkwoord (vermoord, vermoordt, vermoordde, vermoordden, vermoord)

Conjugations for perfectionner:

Présent
  1. perfectionne
  2. perfectionnes
  3. perfectionne
  4. perfectionnons
  5. perfectionnez
  6. perfectionnent
imparfait
  1. perfectionnais
  2. perfectionnais
  3. perfectionnait
  4. perfectionnions
  5. perfectionniez
  6. perfectionnaient
passé simple
  1. perfectionnai
  2. perfectionnas
  3. perfectionna
  4. perfectionnâmes
  5. perfectionnâtes
  6. perfectionnèrent
futur simple
  1. perfectionnerai
  2. perfectionneras
  3. perfectionnera
  4. perfectionnerons
  5. perfectionnerez
  6. perfectionneront
subjonctif présent
  1. que je perfectionne
  2. que tu perfectionnes
  3. qu'il perfectionne
  4. que nous perfectionnions
  5. que vous perfectionniez
  6. qu'ils perfectionnent
conditionnel présent
  1. perfectionnerais
  2. perfectionnerais
  3. perfectionnerait
  4. perfectionnerions
  5. perfectionneriez
  6. perfectionneraient
passé composé
  1. ai perfectionné
  2. as perfectionné
  3. a perfectionné
  4. avons perfectionné
  5. avez perfectionné
  6. ont perfectionné
divers
  1. perfectionne!
  2. perfectionnez!
  3. perfectionnons!
  5. perfectionné
  6. perfectionnant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor perfectionner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afmaken abattage; achèvement; boucherie; carnage; exécution; finition; massacre; tuerie
afslachten abattage; boucherie; carnage; exécution; massacre; tuerie
doden liquidation de qn; mise à mort
goedmaken compensation; dédommagement; indemnité
verbeteren acte d'améliorer; amélioration
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afmaken achever; améliorer; anéantir; assassiner; compléter; couper la gorge à; décharger; exterminer; finir; parfaire; perfectionner; rendre complet; serrer la gorge; supplémenter; tuer; égorger abattre; accomplir; achever; assassiner; compléter; compléter quelque chose; conclure; descendre; effectuer; en finir; exécuter; faire; finir; liquider; mettre au point; mettre fin à; parachever; parfaire; prendre fin; réussir à achever; s'achever; s'acquitter de; se terminer; supprimer; terminer; tuer; égorger; éliminer une personne
afslachten anéantir; assassiner; couper la gorge à; décharger; exterminer; perfectionner; serrer la gorge; tuer; égorger
beteren aller mieux; améliorer; perfectionner; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover aller mieux; améliorer sa vie; guérir; rétablir; se remettre; se rétablir
bijschaven améliorer; parfaire; perfectionner
bijwerken aller mieux; améliorer; perfectionner; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover actualiser; mettre à jour; parachever; retaper; retoucher
completeren achever; améliorer; compléter; finir; parfaire; perfectionner; rendre complet; supplémenter accomplir; achever; additionner; adjoindre; ajouter; ajouter à; annexer; calculer en plus; compléter; compléter quelque chose; conclure; effectuer; en finir; exécuter; faire; faire l'appoint; finir; incorporer; mettre au point; mettre fin à; parachever; parfaire; prendre fin; remplir; rendre complet; réussir à achever; s'achever; s'acquitter de; se terminer; supprimer; terminer
corrigeren aller mieux; améliorer; corriger; perfectionner; rectifier; renouer; renouveler; reprendre; revitaliser; régénérer; rénover
doden anéantir; assassiner; couper la gorge à; décharger; exterminer; perfectionner; serrer la gorge; tuer; égorger abattre; assassiner; descendre; liquider; supprimer; tuer; égorger
goedmaken aller mieux; améliorer; perfectionner; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover adapter; ajuster; arranger; compenser; concilier; corriger; couvrir; dépanner; faire rattraper; faire récupérer; faire un prix d'ami à quelqu'un; mettre au point; pistonner; raccommoder; rapiécer; reconstituer; redresser; remettre en état; renouveler; restaurer; réconcilier; régler; rénover; réparer; résoudre un malentendu; rétablir; se racheter
herstellen aller mieux; améliorer; perfectionner; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover adapter; ajuster; arranger; changer; dépanner; faire un prix d'ami à quelqu'un; mettre au point; pistonner; raccommoder; rapiécer; reconstituer; remettre en ordre; remettre en état; renouveler; restaurer; récupérer; régler; rénover; réparer; rétablir; se substituer à
herzien aller mieux; améliorer; perfectionner; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover alterner; altérer; amender; changer; modifier; permuter; remanier; renverser; restructurer; retravailler; revoir; réformer; régénérer; réorganiser; réviser; transformer; varier; échanger
moorden anéantir; assassiner; couper la gorge à; décharger; exterminer; perfectionner; serrer la gorge; tuer; égorger
om het leven brengen anéantir; assassiner; couper la gorge à; décharger; exterminer; perfectionner; serrer la gorge; tuer; égorger abattre; assassiner; descendre; exécuter; fusiller; tuer; égorger
ombrengen anéantir; assassiner; couper la gorge à; décharger; exterminer; perfectionner; serrer la gorge; tuer; égorger abattre; assassiner; descendre; exécuter; fusiller; liquider; supprimer; tuer; égorger
perfectioneren achever; améliorer; compléter; finir; parfaire; perfectionner; rendre complet; supplémenter
renoveren aller mieux; améliorer; perfectionner; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover arranger; changer; enjoliver; rafraîchir; rajuster; remettre en bon état; remettre en état; remettre à neuf; renouveler; restaurer; retaper; revitaliser; régénérer; réhabiliter; rénover; se substituer à
repareren aller mieux; améliorer; perfectionner; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover adapter; ajuster; dépanner; faire un prix d'ami à quelqu'un; mettre au point; pistonner; raccommoder; rapiécer; reconstituer; remettre en état; renouveler; restaurer; régler; rénover; réparer; rétablir
verbeteren aller mieux; améliorer; corriger; perfectionner; rectifier; renouer; renouveler; reprendre; revitaliser; régénérer; rénover améliorer; avancer; changer; progresser; remettre en état; renouveler; rénover; s'améliorer; se substituer à
veredelen affiner; améliorer; ennoblir; perfectionner; raffiner; épurer
verfijnen affiner; améliorer; ennoblir; perfectionner; raffiner; épurer
vermoorden anéantir; assassiner; couper la gorge à; décharger; exterminer; perfectionner; serrer la gorge; tuer; égorger abattre; assassiner; descendre; exécuter; fusiller; liquider; supprimer; tuer; égorger
vervolledigen achever; améliorer; compléter; finir; parfaire; perfectionner; rendre complet; supplémenter compléter; rendre complet
vervolmaken achever; améliorer; compléter; finir; parfaire; perfectionner; rendre complet; supplémenter
volledig maken achever; améliorer; compléter; finir; parfaire; perfectionner; rendre complet; supplémenter compléter; rendre complet
voltooien achever; améliorer; compléter; finir; parfaire; perfectionner; rendre complet; supplémenter accomplir; achever; compléter; compléter quelque chose; conclure; effectuer; en finir; exécuter; faire; finir; jouir; mettre au point; mettre fin à; parachever; parfaire; parvenir; prendre fin; réussir à achever; s'achever; s'acquitter de; se terminer; supprimer; terminer
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
herstellen restauration

Synoniemen voor "perfectionner":


Wiktionary: perfectionner

perfectionner
verb
  1. meer volmaakt maken
Cross Translation:
FromToVia
• perfectionner → perfectioneren ↔ perfect — make perfect







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0436 seconde
Page rendered in 1.0 seconds