Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal picoter

Vertaal picoter van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

picoter:
- opwinden; opwekken; prikkelen; stimuleren

Frans

Uitgebreide vertaling voor picoter (Frans) in het Nederlands

picoter:

picoter werkwoord (picote, picotes, picotons, picotez, picotent, picotais, picotait, picotions, picotiez, picotaient, picotai, picotas, picota, picotâmes, picotâtes, picotèrent, picoterai, picoteras, picotera, picoterons, picoterez, picoteront)

picoter (exciter; allumer; aiguiser; inciter; aiguillonner; ameuter; piquer; stimuler)
opwinden; opwekken; prikkelen; stimuleren
- opwinden werkwoord (wind op, windt op, wond op, wonden op, opgewonden)
- opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
- prikkelen werkwoord (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
- stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)

Conjugations for picoter:

Présent

picote
picotes
picote
picotons
picotez
picotent

imparfait

picotais
picotais
picotait
picotions
picotiez
picotaient

passé simple

picotai
picotas
picota
picotâmes
picotâtes
picotèrent

futur simple

picoterai
picoteras
picotera
picoterons
picoterez
picoteront

subjonctif présent

que je picote
que tu picotes
qu'il picote
que nous picotions
que vous picotiez
qu'ils picotent

conditionnel présent

picoterais
picoterais
picoterait
picoterions
picoteriez
picoteraient

passé composé

ai picoté
as picoté
a picoté
avons picoté
avez picoté
ont picoté

divers

picote!
picotez!
picotons!
picoté
picotant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor picoter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
opwekken		excitation; instigation
stimuleren		aiguillon; avancements; encouragement; exciter; incitation; inciter; promotions; stimulant; stimulation; stimulations; stimuler
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
opwekken	aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; exciter; inciter; picoter; piquer; stimuler	actionner; activer; aguillonner; animer; aviver; enflammer; inciter; mettre en marche; pousser; ranimer; raviver; stimuler; vitaliser; vivifier
opwinden	aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; exciter; inciter; picoter; piquer; stimuler	bobiner; renvider
prikkelen	aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; exciter; inciter; picoter; piquer; stimuler	actionner; activer; aggraver; aguillonner; animer; attiser; encourager; inciter; mettre en marche; motiver; pousser; ranimer; stimuler; éperonner
stimuleren	aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; exciter; inciter; picoter; piquer; stimuler	acclamer; actionner; activer; aggraver; aguillonner; aiguillonner; aiguiser; animer; applaudir; attiser; aviver; encourager; enflammer; exciter; exciter à; inciter; inciter à; mettre en marche; motiver; ovationner; pousser; provoquer; ranimer; raviver; stimuler; tisonner; vivifier; éperonner; être l'instigateur de

Synoniemen voor "picoter":

chatouiller; titiller; agacer; exciter; flatter; caresser; becqueter; démanger