Râleur in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

râleur:
- gifkikker; kankeraar; brombeer; knorrepot; mopperaar; brompot; grompot; kniesoor
- chagrijnig; humeurig; gemelijk; slecht gehumeurd; nurks; knorrig; sikkeneurig
Wiktionary:
- râleur → mopperig
- râleur → mopperaar

Frans

Uitgebreide vertaling voor râleur (Frans) in het Nederlands

râleur:

râleur [le ~] zelfstandig naamwoord

le râleur
de gifkikker
- gifkikker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le râleur (grognon; ours; ronchon; mécontent; bougon; râleuse; rouspéteur; revendicateur; ronchonneur)
de kankeraar; de brombeer; de knorrepot; de mopperaar; de brompot; de grompot
- kankeraar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- brombeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- knorrepot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- mopperaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- brompot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- grompot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le râleur (râleuse)
de kniesoor
- kniesoor [de ~] zelfstandig naamwoord

râleur bijvoeglijk naamwoord

râleur (de mauvaise humeur; irrité; plaignant; grincheux; grognon; maussade; irascible; plaintif; bourru; dolent; gémissant; plaintivement)
chagrijnig; humeurig; gemelijk; slecht gehumeurd; nurks; knorrig; sikkeneurig
- chagrijnig bijvoeglijk naamwoord
- humeurig bijvoeglijk naamwoord
- gemelijk bijvoeglijk naamwoord
- slecht gehumeurd bijvoeglijk naamwoord
- nurks bijvoeglijk naamwoord
- knorrig bijvoeglijk naamwoord
- sikkeneurig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor râleur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brombeer	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
brompot	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
gifkikker	râleur
grompot	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
kankeraar	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
kniesoor	râleur; râleuse
knorrepot	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
mopperaar	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chagrijnig	bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur	bougon; brusque; d'un ton bourru; d'un ton râleur; d'un ton traînard; de mauvaise humeur; droit; fixe; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; grondeur; hargneux; impassible; irascible; irrité; juste; maussade; plaignant; raide; rigide; rude; serré; tendu
gemelijk	bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur	bougon; d'un ton traînard; grincheuse; grincheux; grognon; grondeur; hargneux; irascible; maussade; plaignant; renfrogné
humeurig	bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur	bougon; excitable; grincheux; grognon; grondeur; hargneux; irascible; irritable; plaignant; sensible; sensiblement; susceptible
knorrig	bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur	bougon; brusque; d'un ton bourru; d'un ton râleur; d'un ton traînard; de mauvaise humeur; droit; fixe; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; grondeur; hargneux; impassible; irascible; irrité; juste; maussade; plaignant; raide; renfrogné; rigide; rude; serré; tendu
nurks	bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur	bougon; brusque; d'un ton bourru; d'un ton râleur; d'un ton traînard; de mauvaise humeur; droit; fixe; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; grondeur; hargneux; impassible; irascible; irrité; juste; maussade; plaignant; raide; renfrogné; rigide; rude; serré; tendu
sikkeneurig	bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur	bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
slecht gehumeurd	bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur	bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant

Synoniemen voor "râleur":

grognard; grognon; contestataire

Wiktionary: râleur

râleur

adjective

(familier, fr) Qui est porté à protester de façon hargneuse.
- râleur → mopperig

râleur

noun

een mannelijk persoon die vaak moppert
- mopperaar → râleur

Verwante vertalingen van râleur

d'un ton râleur

Vertaal râleur van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor râleur (Frans) in het Nederlands

râleur:

râleur [le ~] zelfstandig naamwoord

le râleur

le râleur (grognon; ours; ronchon; mécontent; bougon; râleuse; rouspéteur; revendicateur; ronchonneur)

le râleur (râleuse)

râleur bijvoeglijk naamwoord

râleur (de mauvaise humeur; irrité; plaignant; grincheux; grognon; maussade; irascible; plaintif; bourru; dolent; gémissant; plaintivement)

Vertaal Matrix voor râleur:

Synoniemen voor "râleur":

Wiktionary: râleur

Verwante vertalingen van râleur