Frans

Uitgebreide vertaling voor raideur (Frans) in het Nederlands

raideur:

raideur [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la raideur (rigidité; inflexibilité; sévérité)
    de stijfheid; de starheid; de stugheid; strafheid; de stuursheid
  2. la raideur (raidissement)
    de verstijving
  3. la raideur (pente)
    de steilheid
  4. la raideur (inflexibilité)
    onbuigbaarheid
  5. la raideur (rigidité)
    stijfte
    • stijfte [znw.] zelfstandig naamwoord
  6. la raideur (rigidité; gaucherie; fixité)
    verstijfdheid

raideur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le raideur
    de steilte
    • steilte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor raideur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onbuigbaarheid inflexibilité; raideur
starheid inflexibilité; raideur; rigidité; sévérité fixité
steilheid pente; raideur
steilte raideur
stijfheid inflexibilité; raideur; rigidité; sévérité
stijfte raideur; rigidité
strafheid inflexibilité; raideur; rigidité; sévérité
stugheid inflexibilité; raideur; rigidité; sévérité
stuursheid inflexibilité; raideur; rigidité; sévérité
verstijfdheid fixité; gaucherie; raideur; rigidité
verstijving raideur; raidissement

Synoniemen voor "raideur":


Wiktionary: raideur

raideur
noun
  1. état de ce qui est raide

Verwante vertalingen van raideur