Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. repas:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor repas (Frans) in het Nederlands

repas:

repas [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le repas (plat; mets)
    de maaltijd; het maal
    – keer per dag dat je voedsel eet 1
    • maaltijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hoe laat gebruiken jullie de warme maaltijd?1
    • maal [het ~] zelfstandig naamwoord
      • ze bereidde een heerlijk maal voor ons1
    het eten
    – wat je bij de maaltijd tot je neemt 1
    • eten [het ~] zelfstandig naamwoord
      • het eten is koud1
    het diner
    • diner [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le repas (dîner; repas du soir; souper; plat chaud)
    het diner; de avondmaaltijd; het avondeten; het avondmaal
  3. le repas (banquet de fête; dîner de fête; festin; banquet)
    het banket; het feestmaal; de smulpartij; het feestdiner

Vertaal Matrix voor repas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avondeten dîner; plat chaud; repas; repas du soir; souper
avondmaal dîner; plat chaud; repas; repas du soir; souper
avondmaaltijd dîner; plat chaud; repas; repas du soir; souper
banket banquet; banquet de fête; dîner de fête; festin; repas banquet; banquet de fête; dîner de fête; dîner de gala; festin; repas de fête
diner dîner; mets; plat; plat chaud; repas; repas du soir; souper
eten mets; plat; repas alimentation; nourriture; sustentation
feestdiner banquet; banquet de fête; dîner de fête; festin; repas banquet; banquet de fête; dîner; dîner de fête; dîner de gala; festin; repas de fête; repas du soir; souper
feestmaal banquet; banquet de fête; dîner de fête; festin; repas banquet; banquet de fête; dîner de fête; dîner de gala; festin; repas de fête
maal mets; plat; repas fois
maaltijd mets; plat; repas
smulpartij banquet; banquet de fête; dîner de fête; festin; repas festin; gueuleton
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eten bouffer; bâfrer; casser la croûte; consommer; croquer; déglutir; déguster; déjeuner; dévorer; dîner; engloutir; finir; goûter; manger; manger goulûment; savourer; souper

Synoniemen voor "repas":


Wiktionary: repas

repas
noun
  1. Nourriture (sens général)
repas
noun
  1. de handeling van eten zoals die dagelijks op geregelde tijden plaatsvindt
  2. een hoeveelheid toebereid voedsel die voldoende is geruime tijd de lichamelijke behoefte te bevredigen

Cross Translation:
FromToVia
repas maaltijd meal — food that is prepared and eaten
repas maaltijd Mahl — Vorgang, bei dem Essen zu sich genommen wird
repas maaltijd Mahlzeit — der Vorgang des Essen-zu-sich-Nehmens morgens, mittags oder abends oder zu anderen Zeiten bei einer Zwischenmahlzeit

Verwante vertalingen van repas