Robustesse in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

robustesse:
- fermheid; stoerheid; stevigheid; flinkheid; forsheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; onomstotelijkheid; gespierdheid

Frans

Uitgebreide vertaling voor robustesse (Frans) in het Nederlands

la robustesse (solidité)
de fermheid; de stoerheid
- fermheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- stoerheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la robustesse (fermeté; force; fait d'être ferme)
de stevigheid; de flinkheid; de fermheid; forsheid
- stevigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- flinkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- fermheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- forsheid [znw.] zelfstandig naamwoord
la robustesse (caractère inébranlable; équilibre; fermeté; solidité; stabilité)
onwankelbaarheid; de onwrikbaarheid; onomstotelijkheid
- onwankelbaarheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- onwrikbaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onomstotelijkheid [znw.] zelfstandig naamwoord
la robustesse (apparence musclée)
gespierdheid
- gespierdheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fermheid	fait d'être ferme; fermeté; force; robustesse; solidité	fait d'être ferme; fermeté; hardiesse; résolution
flinkheid	fait d'être ferme; fermeté; force; robustesse
forsheid	fait d'être ferme; fermeté; force; robustesse
gespierdheid	apparence musclée; robustesse
onomstotelijkheid	caractère inébranlable; fermeté; robustesse; solidité; stabilité; équilibre
onwankelbaarheid	caractère inébranlable; fermeté; robustesse; solidité; stabilité; équilibre
onwrikbaarheid	caractère inébranlable; fermeté; robustesse; solidité; stabilité; équilibre	caractère impitoyable; caractère inexorable; caractère intraitable; caractère inébranlable; fermeté; inflexibilité
stevigheid	fait d'être ferme; fermeté; force; robustesse	bonne qualité; cohésion; consistance; fermeté; fiabilité; solidité; stabilité; ténacité
stoerheid	robustesse; solidité