Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. salle:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor salle (Frans) in het Nederlands

salle:

salle [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la salle (salle de classe; classe)
    het vaklokaal
  2. la salle (infirmerie; infirmeries; salles d'hôpital)
    de ziekenboegen; de ziekenboeg; de ziekenzaal; de ziekenzalen
  3. la salle (salle de répartition)
    de ruimte; aparte vergaderruimte

Vertaal Matrix voor salle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ruimte salle; salle de répartition cosmos; espace; tout; univers
vaklokaal classe; salle; salle de classe
ziekenboeg infirmerie; infirmeries; salle; salles d'hôpital
ziekenboegen infirmerie; infirmeries; salle; salles d'hôpital
ziekenzaal infirmerie; infirmeries; salle; salles d'hôpital
ziekenzalen infirmerie; infirmeries; salle; salles d'hôpital
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
aparte vergaderruimte salle; salle de répartition

Synoniemen voor "salle":


Wiktionary: salle

salle
noun
  1. pièce d’un bâtiment.

Cross Translation:
FromToVia
salle kamer chamber — enclosed space
salle zaal hall — meeting room
salle zaal hall — principal room of a secular medieval building
salle ruimte; kamer; zaal; vertrek room — division in a building

Verwante vertalingen van salle