Se détacher in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

se détacher:
- loskomen; losgaan; losraken; opengaan; afbladderen; afvliegen; afspatten; afspringen; los worden

Frans

Uitgebreide vertaling voor se détacher (Frans) in het Nederlands

se détacher (se dégager)
loskomen; losgaan; losraken
- loskomen werkwoord (kom los, komt los, kwam los, kwamen los, losgekomen)
- losgaan werkwoord (ga los, gaat los, ging los, gingen los, losgegaan)
- losraken werkwoord (raak los, raakt los, raakte los, raakten los, losgeraakt)
se détacher (s'ouvrir; ouvrir; se défaire)
opengaan; losgaan
- opengaan werkwoord (ga open, gaat open, ging open, gingen open, opengegaan)
- losgaan werkwoord (ga los, gaat los, ging los, gingen los, losgegaan)
se détacher (s'écailler; effeuiller; écailler; s'exfolier; épamprer)
afbladderen
- afbladderen werkwoord (bladder af, bladdert af, bladderde af, bladderden af, afgebladderd)
se détacher (voler en éclats; éclater; s'envoler; s'élancer; se décoller; s'écailler)
afvliegen; afspatten; afspringen
- afvliegen werkwoord (vlieg af, vliegt af, vloog af, vlogen af, afgevlogen)
- afspatten werkwoord
- afspringen werkwoord (spring af, springt af, sprong af, sprongen af, afgesprongen)
se détacher (s'ouvrir; se défaire; se décoller; se dénouer; se découdre)
losgaan; los worden
- losgaan werkwoord (ga los, gaat los, ging los, gingen los, losgegaan)
- los worden werkwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afbladderen		écaillage
afspringen		saut à terre
afvliegen		départ; envol
losraken		fait de se décoller; fait de se détacher
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afbladderen	effeuiller; s'exfolier; s'écailler; se détacher; écailler; épamprer
afspatten	s'envoler; s'écailler; s'élancer; se décoller; se détacher; voler en éclats; éclater
afspringen	s'envoler; s'écailler; s'élancer; se décoller; se détacher; voler en éclats; éclater
afvliegen	s'envoler; s'écailler; s'élancer; se décoller; se détacher; voler en éclats; éclater	s'envoler
los worden	s'ouvrir; se décoller; se découdre; se défaire; se dénouer; se détacher
losgaan	ouvrir; s'ouvrir; se décoller; se découdre; se défaire; se dégager; se dénouer; se détacher
loskomen	se dégager; se détacher	se débarrasser de; se délivrer de; se libérer; se soulager de; être libéré; être relâché
losraken	se dégager; se détacher
opengaan	ouvrir; s'ouvrir; se défaire; se détacher