Frans

Uitgebreide vertaling voor se préparer à (Frans) in het Nederlands

se préparer à:

se préparer à werkwoord

  1. se préparer à (faire des préparatifs; préparer; prendre des préparations)
    voorbereiden; voorbereiding treffen
  2. se préparer à (préparer; apprêter)
    bereiden; klaarmaken; gereed maken; toebereiden; brouwen
    • bereiden werkwoord (bereid, bereidt, bereidde, bereidden, bereid)
    • klaarmaken werkwoord (maak klaar, maakt klaar, maakte klaar, maakten klaar, klaargemaakt)
    • gereed maken werkwoord (maak gereed, maakt gereed, maakte gereed, maakten gereed, gereed gemaakt)
    • toebereiden werkwoord (bereid toe, bereidt toe, bereidde toe, bereidden toe, toebereid)
    • brouwen werkwoord (brouw, brouwt, brouwde, brouwden, gebrouwd)
  3. se préparer à (préparer)
    prepareren; voorbewerken; voorwerken
    • prepareren werkwoord (prepareer, prepareert, prepareerde, prepareerden, geprepareerd)
    • voorbewerken werkwoord (bewerk voor, bewerkt voor, bewerkte voor, bewerkten voor, voorbewerkt)
    • voorwerken werkwoord (werk voor, werkt voor, werkte voor, werkten voor, voorgewerkt)

Vertaal Matrix voor se préparer à:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bereiden préparage; préparation
klaarmaken préparage
toebereiden préparation
voorbereiden préparation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bereiden apprêter; préparer; se préparer à apprêter; préparer
brouwen apprêter; préparer; se préparer à apprêter; préparer
gereed maken apprêter; préparer; se préparer à
klaarmaken apprêter; préparer; se préparer à accomplir; achever; apprêter; compléter; compléter quelque chose; conclure; effectuer; en finir; exécuter; faire; finir; mettre au point; mettre fin à; parachever; parfaire; prendre fin; préparer; réussir à achever; s'achever; s'acquitter de; se terminer; supprimer; terminer
prepareren préparer; se préparer à agir sur; apprêter; familiariser; initier; mettre au courant; préparer
toebereiden apprêter; préparer; se préparer à macérer; mariner; pimenter; saler; épicer
voorbereiden faire des préparatifs; prendre des préparations; préparer; se préparer à
voorbereiding treffen faire des préparatifs; prendre des préparations; préparer; se préparer à
voorbewerken préparer; se préparer à
voorwerken préparer; se préparer à travailler à l'avance

Verwante vertalingen van se préparer à