Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. succinct:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor succinct (Frans) in het Nederlands

succinct:

succinct bijvoeglijk naamwoord

  1. succinct (concis; bref; brièvement; )
    bondig; kort
    • bondig bijvoeglijk naamwoord
    • kort bijvoeglijk naamwoord
  2. succinct (d'une façon concise)
    kort en bondig
  3. succinct (concis; bref; brièvement; court; succinctement)
    beknopt; summier
  4. succinct (minimal; bref; sommaire; brièvement)
    minimaal; summier
  5. succinct (résumé; sommaire; bref; )
    samengevat
  6. succinct (lapidaire; sommaire; concis; )
    kernachtig; raak
  7. succinct (miniscule; sommaire; négligeable; )
    minuscuul; zeer klein
  8. succinct (sommaire; concis; bref; )
    bondig; summier

Vertaal Matrix voor succinct:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beknopt bref; brièvement; concis; court; succinct; succinctement abrégé; réduit; écourté
bondig au minimum; bref; brièvement; concis; d'une façon concise; minimal; minime; récapitulé; résumé; sommaire; sommairement; succinct; succinctement
kernachtig bref; concis; lapidaire; sans détours; sommaire; succinct; succinctement
kort bref; brièvement; concis; d'une façon concise; récapitulé; résumé; sommaire; sommairement; succinct; succinctement
minimaal bref; brièvement; minimal; sommaire; succinct au minimum; banal; de peu d'importance; futile; insignifiant; minimal; minime; négligeable; peu important; quelques; sans importance
minuscuul concis; de peu d'importance; futile; insignifiant; miniscule; négligeable; peu important; sans importance; sommaire; succinct; succinctement
raak bref; concis; lapidaire; sans détours; sommaire; succinct; succinctement adroit; alerte; astucieusement; astucieux; au fait; avec ruse; avisé; débrouillard; dégourdi; fin; futé; habile; ingénieusement; ingénieux; intelligemment; intelligent; judicieux; malin; prompt; prompt à la riposte; promptement; rusé; sagace; tranchant; vif; vive; à propos; éveillé
summier au minimum; bref; brièvement; concis; court; minimal; minime; sommaire; succinct; succinctement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kort en bondig d'une façon concise; succinct
samengevat bref; brièvement; d'une façon concise; récapitulé; résumé; sommaire; sommairement; succinct; succinctement
zeer klein concis; de peu d'importance; futile; insignifiant; miniscule; négligeable; peu important; sans importance; sommaire; succinct; succinctement

Synoniemen voor "succinct":


Wiktionary: succinct


Cross Translation:
FromToVia
succinct schaars knappgerade noch ausreichend, wenig; weniger werdend oder geworden
succinct bondig succinct — brief and to the point