Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sud:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor sud (Frans) in het Nederlands

sud:

sud [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le sud (midi)
    het zuiden
    • zuiden [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le sud (midi)
    zuid
    • zuid [znw.] zelfstandig naamwoord

sud bijvoeglijk naamwoord

  1. sud (du sud; méridional; vers le sud)
    zuidelijk

Vertaal Matrix voor sud:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zuid midi; sud
zuiden midi; sud
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zuidelijk du sud; méridional; sud; vers le sud

Synoniemen voor "sud":


Wiktionary: sud

sud
noun
  1. indén|fr géographie|fr Point cardinal opposé au nord.
sud
noun
  1. windstreek|nld een van de windstreek, die op landkaarten overeenkomt met de onderkant

Cross Translation:
FromToVia
sud beneden down — south
sud zuiden south — compass point
sud zuid; zuidelijk south — of or pertaining to the south
sud zuid; zuidelijk southern — of the south
sud zuiden; zuid Südenohne Artikel: Himmelsrichtung, die zum Südpol weist
sud zuid; zuidelijk südlich — auf den Süden, auf Süd bezogen, in der Richtung des Südens

Verwante vertalingen van sud