Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. survenir:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor survenir:
    • onstaan


Frans

Uitgebreide vertaling voor survenir (Frans) in het Nederlands

survenir:

survenir werkwoord (surviens, survient, survenons, survenez, )

  1. survenir (se produire; se passer; arriver)
    gebeuren; voorvallen; voordoen; plaatsvinden; plaats hebben; passeren
    • gebeuren werkwoord
    • voorvallen werkwoord (val voor, valt voor, viel voor, vielen voor, voorgevallen)
    • voordoen werkwoord (doe voor, doet voor, deed voor, deden voor, voorgedaan)
    • plaatsvinden werkwoord (vind plaats, vindt plaats, vond plaats, vonden plaats, plaatsgevonden)
    • plaats hebben werkwoord (heb plaats, hebt plaats, had plaats, hadden plaats, plaats gehad)
    • passeren werkwoord (passeer, passeert, passeerde, passeerden, gepasseerd)
  2. survenir (arriver; se passer; avoir lieu; )
    gebeuren; plaats vinden; geschieden; plaats hebben

Conjugations for survenir:

Présent
  1. surviens
  2. surviens
  3. survient
  4. survenons
  5. survenez
  6. surviennent
imparfait
  1. survenais
  2. survenais
  3. survenait
  4. survenions
  5. surveniez
  6. survenaient
passé simple
  1. survins
  2. survins
  3. survint
  4. survînmes
  5. survîntes
  6. survinrent
futur simple
  1. surviendrai
  2. surviendras
  3. surviendra
  4. surviendrons
  5. surviendrez
  6. surviendront
subjonctif présent
  1. que je survienne
  2. que tu surviennes
  3. qu'il survienne
  4. que nous survenions
  5. que vous surveniez
  6. qu'ils surviennent
conditionnel présent
  1. surviendrais
  2. surviendrais
  3. surviendrait
  4. surviendrions
  5. surviendriez
  6. surviendraient
passé composé
  1. suis survenu
  2. es survenu
  3. est survenu
  4. sommes survenus
  5. êtes survenus
  6. sont survenus
divers
  1. surviens!
  2. survenez!
  3. survenons!
  4. survenu
  5. survenant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor survenir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plaatsvinden arriver; avoir lieu; se dérouler; se passer
voordoen acte de montrer; démonstration; représentation
voorvallen incidents; événements
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebeuren advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir advenir; se passer; se présenter
geschieden advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir
passeren arriver; se passer; se produire; survenir doubler; dépasser; passer; passer devant; rattraper; rejoindre
plaats hebben advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir advenir; se passer; se présenter
plaats vinden advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir
plaatsvinden arriver; se passer; se produire; survenir
voordoen arriver; se passer; se produire; survenir apparaître; mettre; montrer; nouer; paraître
voorvallen arriver; se passer; se produire; survenir

Synoniemen voor "survenir":


Wiktionary: survenir

survenir