Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. torcher:


Frans

Uitgebreide vertaling voor torcher (Frans) in het Nederlands

torcher:

torcher werkwoord (torche, torches, torchons, torchez, )

  1. torcher (effacer; enlever; essuyer; )
    wissen; uitwissen; wegvegen; uitvegen; vlakken; uitgommen; uitvlakken
    • wissen werkwoord (wis, wist, wiste, wisten, gewist)
    • uitwissen werkwoord (wis uit, wist uit, wiste uit, wisten uit, uitgewist)
    • wegvegen werkwoord (veeg weg, veegt weg, veegde weg, veegden weg, weggeveegd)
    • uitvegen werkwoord (veeg uit, veegt uit, veegde uit, veegden uit, uitgeveegd)
    • vlakken werkwoord (vlak, vlakt, vlakte, vlakten, gevlakt)
    • uitgommen werkwoord (gom, gomt, gomde, gomden, uitgegomd)
    • uitvlakken werkwoord (vlak uit, vlakt uit, vlakte uit, vlakten uit, uitgevlakt)

Conjugations for torcher:

Présent
  1. torche
  2. torches
  3. torche
  4. torchons
  5. torchez
  6. torchent
imparfait
  1. torchais
  2. torchais
  3. torchait
  4. torchions
  5. torchiez
  6. torchaient
passé simple
  1. torchai
  2. torchas
  3. torcha
  4. torchâmes
  5. torchâtes
  6. torchèrent
futur simple
  1. torcherai
  2. torcheras
  3. torchera
  4. torcherons
  5. torcherez
  6. torcheront
subjonctif présent
  1. que je torche
  2. que tu torches
  3. qu'il torche
  4. que nous torchions
  5. que vous torchiez
  6. qu'ils torchent
conditionnel présent
  1. torcherais
  2. torcherais
  3. torcherait
  4. torcherions
  5. torcheriez
  6. torcheraient
passé composé
  1. ai torché
  2. as torché
  3. a torché
  4. avons torché
  5. avez torché
  6. ont torché
divers
  1. torche!
  2. torchez!
  3. torchons!
  4. torché
  5. torchant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor torcher:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitgommen aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitvegen aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitvlakken aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitwissen aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
vlakken aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
wegvegen aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher balayer; effacer
wissen aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher effacer

Synoniemen voor "torcher":