Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trouée:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor trouée (Frans) in het Nederlands

trouée:

trouée [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la trouée (brèche; trou; ouverture)
    de bres; de opening; het gat
    • bres [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gat [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la trouée (échappée par laquelle on peut regarder dessus; percée)
    het doorkijkje

Vertaal Matrix voor trouée:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bres brèche; ouverture; trou; trouée
doorkijkje percée; trouée; échappée; échappée par laquelle on peut regarder dessus
gat brèche; ouverture; trou; trouée anus; crevasse; derrière; encoche; fesses; fuite d'eau; hameau; trou de balle
opening brèche; ouverture; trou; trouée amorce; baie; blanc; brèche; cannelure; carrière; commencement; coupe-feu; creux; crevasse; début; décollage; démarrage; départ; embrasure; encoche; entaille; entrebâillement; espace; fente; fissure; fossé; gorge; gouffre; interligne; intervalle; origine; ouverture; pare-feu; pause; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée

Synoniemen voor "trouée":


Wiktionary: trouée


Cross Translation:
FromToVia
trouée doorbraak breakthrough — military advance