Frans

Uitgebreide vertaling voor véracité (Frans) in het Nederlands

véracité:

véracité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la véracité
    rasechtheid
  2. la véracité
    de waarheidszin
  3. la véracité (crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance)
    de geloofwaardigheid; de betrouwbaarheid
  4. la véracité (plausibilité; probabilité; fiabilité; crédibilité; vraisemblance)
    de waarschijnlijkheid; de plausibiliteit; de aannemelijkheid

Vertaal Matrix voor véracité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemelijkheid crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance; véracité
betrouwbaarheid crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance; véracité bonne qualité; fermeté; fiabilité; solidité
geloofwaardigheid crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance; véracité
plausibiliteit crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance; véracité
rasechtheid véracité
waarheidszin véracité
waarschijnlijkheid crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance; véracité probabilité
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rasechtheid d'être de race

Synoniemen voor "véracité":